Uitspraak
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
DE PROCEDURE
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) als eiseres opgetreden tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een tussenvonnis op 2 september 2015, waarna een comparitie van partijen plaatsvond op 12 oktober 2015. Tijdens deze comparitie gaven beide partijen aan te willen onderhandelen over een minnelijke regeling. De zaak werd vervolgens naar de rol van 26 oktober 2015 verwezen voor verdere uitlatingen. Op 9 november 2015 werd de zaak op verzoek van partijen naar de parkeerrol verwezen.
De vordering van IFA betreft een geldleningsovereenkomst, waarbij IFA een bedrag van Afl. 11.435,07 vordert van de gedaagde, vermeerderd met rente van 1,5% per maand over een deel van de hoofdsom. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de gewijzigde eis van IFA en heeft zijn aanvankelijke beroep op verjaring niet langer gehandhaafd. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van IFA toewijsbaar zijn, aangezien de gedaagde de stellingen van IFA niet heeft bestreden.
In de uitspraak van 23 augustus 2017 heeft het Gerecht de gedaagde veroordeeld om aan IFA het gevorderde bedrag te betalen, vermeerderd met rente, en tevens in de proceskosten van IFA. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat IFA het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep is gegaan. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.