ECLI:NL:OGEAA:2017:656

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 augustus 2017
Publicatiedatum
29 augustus 2017
Zaaknummer
Aua201700048
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben appellanten, waaronder Excelsior Casino N.V. en een tweede appellant, beroep ingesteld tegen de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De zaak betreft een bezwaar dat op 21 oktober 2016 is ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op een verzoek van de tweede appellant om een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen. Dit verzoek was gedaan op 6 juni 2016, met als doel om als directeur bij het Excelsior Casino N.V. werkzaam te zijn.

De Minister heeft op 8 augustus 2016 een vergunning tot tijdelijk verblijf verleend aan de tweede appellant, wat door de Minister is overgelegd als productie bij het verweerschrift. De rechter heeft vastgesteld dat, gezien deze vergunning, de appellanten geen belang meer hebben bij het beroep. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechter heeft ook overwogen dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor een veroordeling in de kosten, aangezien de mogelijkheid tot vergoeding van schade alleen bestaat bij vernietiging van een beschikking, wat hier niet aan de orde is.

De uitspraak is gedaan op 21 augustus 2017 door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de datum van de uitspraak kan worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 21 augustus 2017
Aua201700048
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

1.EXCELSIOR CASINO N.V.,

2.[appellante sub 2],
gevestigd, onderscheidenlijk wonend, in Aruba,
APPELLANTEN,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A. Saade,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.D. van Wilgen (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Appellanten hebben op 21 oktober 2016 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek van appellant sub 2 van 6 juni 2016 om hem een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen om als directeur bij appellante sub 1 werkzaam te zijn.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het aldus gemaakte bezwaar hebben appellanten op 3 februari 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op 13 april 2017 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder a, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2.2
Bij beschikking van 8 augustus 2016 heeft verweerder aan appellant sub 2 een vergunning tot tijdelijk verblijf verleend, zoals door hem verzocht. Een afschrift van deze vergunning is bij het verweerschrift als productie overgelegd. Onder deze omstandigheden hebben appellanten geen belang bij het beroep.
2.3
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4
Voor een veroordeling in de kosten, zoals verzocht, bestaat geen wettelijke grondslag. Daartoe wordt overwogen dat de grondslag voor een veroordeling in de proceskosten in beroepszaken op grond van de Lar is gelegen in de in artikel 52, tweede lid, van deze landsverordening neergelegde mogelijkheid van veroordeling tot vergoeding van schade, geleden als gevolg van de vernietigde beschikking. Bij een uitspraak, strekkende tot niet‑ontvankelijkverklaring ontbreekt de mogelijkheid tot een dergelijke veroordeling.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 21 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).