ECLI:NL:OGEAA:2017:671

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
Aua201700202
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D.C.A. Crouch, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op hun bezwaarschrift. De zaak betreft een verzoek van appellante sub 2 om een vergunning tot tijdelijk verblijf, dat door de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie was afgewezen. Appellanten hebben op 21 december 2016 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar er is geen beslissing genomen door de verweerder. Op 16 maart 2017 hebben appellanten beroep ingesteld bij het gerecht, omdat er geen verweerschrift was ingediend door de verweerder.

Het gerecht heeft vastgesteld dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek er nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en dat er geen verweer door de verweerder is gevoerd. Hierdoor kon de ongemotiveerde afwijzende beslissing niet in stand blijven. Het beroep is gegrond verklaard en de verweerder is opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellanten. Daarnaast is de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris, en is het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen terugbetaald.

De uitspraak werd gedaan op 28 augustus 2017 door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dagtekening van de beslissing moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 28 augustus 2017
Aua201700202
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

1.[appellant 1]

2.[appellante 2],
wonend, onderscheidenlijk verblijvend, in Aruba,
APPELLANTEN,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
gericht tegen:
de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 9 november 2016 heeft verweerder een verzoek van appellante sub 2 om haar een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen met als doel als inwonende dienstbode bij appellant sub 1 werkzaam te zijn afgewezen.
Daartegen hebben appellanten op 21 december 2016 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar hebben appellanten op 16 maart 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellanten tijdig in beroep zijn gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op hun bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellanten met recht in beroep zijn gekomen en zich bij gemachtigde hebben laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellanten hiertoe noodzakelijke kosten hebben gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellanten;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellanten;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellanten voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 28 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).