ECLI:NL:OGEAA:2017:689

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
6 september 2017
Zaaknummer
A.R. 2783 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure over erkenning eigendom van aandelen in Pizza Empire N.V.

In deze civielrechtelijke zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A.A. Ruiz, met betrekking tot de erkenning van eigendom van aandelen in de vennootschap Pizza Empire N.V. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 10 mei 2017, waarin het gerecht eiser de gelegenheid gaf om originele stukken over te leggen die relevant zijn voor de vordering. Eiser heeft enkele documenten overgelegd, maar een cruciaal document, de akte van 9 december 2010, is niet beschikbaar omdat gedaagde deze heeft meegenomen in 2015. Eiser heeft getuigenbewijs aangeboden om de aandelentransactie te onderbouwen, maar het gerecht heeft twijfels over de betrouwbaarheid van de stellingen van eiser.

De rechter heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de betaling van de koopprijs van de aandelen heeft plaatsgevonden. De vordering van eiser is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op Afl. 3.750. De uitspraak is gedaan op 30 augustus 2017, in aanwezigheid van de griffier, door mr. W.J. Noordhuizen.

Uitspraak

Vonnis van 30 augustus 2017
Behorend bij A.R. 2783 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
Gedaagde,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. A.A. Ruiz.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 mei 2017;
- de akte overlegging originele stukken en uitlating bewijslevering van [eiser].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenvonnis van 10 mei 2017 heeft het gerecht met betrekking tot de vordering tot levering van de aandelen Pizza Empire N.V. (verder: de vennootschap) beslist dat [eiser] in de gelegenheid zou worden gesteld om de volgende originele stukken over te leggen:
- de akte van 9 december 2010,
- de akte van 10 december 2010,
- de share transfer agreement van 23 januari 2017.
2.2
Door [eiser] is een originele akte share transfer agreement van 23 januari 2017 overgelegd. Ook een originele akte van 10 december 2010 heeft het gerecht aangetroffen.
2.3
Een originele akte van 9 december 2010 is niet overgelegd. [eiser] wijst erop dat hij daarover niet kan beschikken omdat [gedaagde] die eind mei 2015 heeft meegenomen met de rest van de administratie van de vennootschap, hetgeen [gedaagde] ontkent. [eiser] biedt nu getuigenbewijs aan van de aandelentransactie [naam X, Y en Z].
2.4 [
[eiser] heeft daarnaast nog producties overgelegd die betrekking zouden hebben op de betaling van de koopprijs van de aandelen door The Pizza Empire h.o.d.n. Pizza Bob’s aan [Naam Y]. Deze producties zijn eerder door [gedaagde] overgelegd om te onderbouwen dat zij de aandelen van [Naam X] en [Naam Y] heeft gekocht.
Het bedrag van de overboeking is US$ 83.938,. De datum is 23 december 2010. Het verschil met het in de gestelde koopovereenkomst genoemde bedrag van US$ 85.000, wordt door [eiser] niet verklaard. Betaald is kennelijk ten laste van het vermogen van de vennootschap zelf, althans ten laste van haar kredietruimte, en niet door [Naam Z] die op papier toch de koper zou moeten zijn volgens [eiser]. Dat is onverklaard gebleven. Niet duidelijk is hoe een en ander dan in de boekhouding van de vennootschap is verwerkt. In verband met de financiering van de aankoopsom is ten slotte correspondentie overgelegd tussen de bank en [gedaagde], kennelijk ‘under joint and several liabilities’ met de vennootschap. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan daaruit niet blijken dat de koopsom in verband met de overeenkomst tussen [Naam X] en [Naam Y] enerzijds en [Naam Z] als stroman van [eiser] anderzijds werd betaald.
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de stellingen van [eiser] speelt bovendien dat [eiser] niet alleen erkent dat hij [Naam X] en [Naam Y] om de tuin zou hebben geleid door [Naam Z] als stroman in de aandelentransactie tussen te schuiven omdat zij de aandelen nooit direct aan hem en/of [gedaagde] zouden hebben verkocht maar, naar blijkt onder 16 van de conclusie van repliek, er ook overigens niet voor terugdeinst om de zaken op papier anders voor te stellen dan de werkelijkheid is als dat op dat moment (mede) in zijn belang is. In de desbetreffende alinea schrijft [eiser] immers, dat hij zijn aandelen alleen op naam van [gedaagde] heeft gesteld in verband met zijn strafrechtelijke vervolging. “Deze overdracht is, stelt [eiser] uitdrukkelijk, is echter nooit ook daadwerkelijk gebeurt”, aldus de conclusie.
2.5
Door [eiser] is in het licht van het bovenstaande niet concreet aangegeven op welke andere wijze hij nog bewijs wil leveren van de betaling binnen 8 werkdagen na 9 december 2010 van de koopsom van de aandelen in de vennootschap aan [Naam X] en [Naam Y]. Dat betekent dat het verweer van [gedaagde], dat hoe dan ook niet is voldaan aan de opschortende voorwaarde van artikel 3.1 van de – door [gedaagde] betwiste – overeenkomst van 9 december 2010 zodat niet gebleken is dat [Naam Z] ooit (in naam) eigenaar van de aandelen is geweest en die dus ook niet aan [eiser] heeft kunnen overdragen. De gewijzigde vordering komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
2.6
De overige stellingen verweren hoeven niet meer te worden besproken. Of de aktes wel of niet vervalst zijn doet er niet meer toe. Het getuigenbewijsaanbod op dit punt is irrelevant.
2.7
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [eiser] de proceskosten van [gedaagde] moeten vergoeden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 3.750, aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 augustus 2017 aanwezigheid van de griffier.
.