Uitspraak
1.DE VERDERE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
Afl. 19.790,40.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen eiseres en gedaagde over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na hun echtscheiding. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.M.J. Cafarzuza, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. E.E. Rosenstand, hebben beiden getuigen gehoord in het kader van hun bewijsvoering. Gedaagde heeft een echtscheidingsconvenant overgelegd waaruit blijkt dat er een perceel in Cali, Colombia, in de gemeenschap valt. Eiseres betwist de eigendom van dit perceel en stelt dat gedaagde niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd.
Het gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde voldoende bewijs heeft geleverd, waaronder het convenant en verklaringen van getuigen, die de stelling van gedaagde ondersteunen. Eiseres heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat het perceel in Colombia van haar dochter is. Het gerecht oordeelt dat het convenant, hoewel niet door eiseres ondertekend, op basis van informatie van eiseres is opgesteld door haar voormalige advocaat, mr. M. Ecury, die zich op haar verschoningsrecht beroept.
De rechter heeft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij het woonhuis in Aruba aan gedaagde wordt toebedeeld en het perceel in Colombia aan eiseres. Gedaagde moet aan eiseres een bedrag betalen ter compensatie van de overbedeling. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 6 september 2017.