ECLI:NL:OGEAA:2017:699

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 september 2017
Publicatiedatum
11 september 2017
Zaaknummer
A.R. 2200/AUA 2016 00767
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake koopovereenkomst en erfgenamen van overleden partijen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, zijn de eisers de erfgenamen van de overleden [A] en [B]. De erfgenamen hebben een onroerende zaak in Paradera, Aruba, en hebben een voorlopige koopovereenkomst gesloten met Teelender Properties N.V. De eisers vorderen dat de rechter verklaart dat er een geldige koopovereenkomst is tot stand gekomen met [Gedaagde 1], en dat de onroerende zaak aan hem moet worden geleverd. Teelender en [Gedaagde 3] hebben verweer gevoerd, waarbij zij stellen dat er geen geldige overeenkomst is omdat [Gedaagde 1] het contract niet heeft ondertekend en niet meer geïnteresseerd is in de aankoop.

De rechter heeft vastgesteld dat de voorlopige koopovereenkomst is ondertekend door de erfgenamen en de directeur van Teelender, [Gedaagde 3]. De rechter concludeert dat er een geldige koopovereenkomst is tot stand gekomen, ondanks het feit dat [Gedaagde 1] het contract niet heeft ondertekend. De rechter wijst de primaire vordering van de erfgenamen af, maar oordeelt dat Teelender moet meewerken aan de levering van de onroerende zaak. De rechter wijst de vordering tegen [Gedaagde 3] af, omdat hij geen partij is bij de koopovereenkomst. De erfgenamen worden veroordeeld in de proceskosten van Teelender en [Gedaagde 3].

Uitspraak

Vonnis van 6 september 2017
Behorend bij A.R. 2200/AUA 2016 00767
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres 1];
[Eiseres 2];
[Eiseres 3];
[Eiser 4];
[Eiser 5];
[Eiseres 6];
[Eiseres 7;
[Eiseres 8];
[Eiser 9];
[Eiser 10];
[Eiser 11];
[Eiser 12] en
[Eiseres 13],
eisers, hierna ook te noemen: de erven,
allen domicilie kiezende ten kantore van mr. Kloes te Aruba,
gemachtigde: mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
1.
[Gedaagde 1],
wonende te Curacao, domicilie kiezende ten kantore van mr. O. Martina, die op 30 november 2016 desisteerde,
gedaagde, niet verschenen,
2. De naamloze vennootschap
Teelender Properties N.V.
gevestigd te Aruba,
gedaagde, hierna te noemen Teelender,
3. [
[Gedaagde 3],
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna te noemen [Gedaagde 3],
gemachtigde: mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord van Teelender en [Gedaagde 3];
- tegen [Gedaagde 1] is op 1 februari 2017 verstek verleend;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek van Teelender en [Gedaagde 3].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eisers zijn erfgenamen van [A] overleden op 7 juli 1902 en van [B], overleden op 16 maart 1965 te Aruba.
2.2
Onderdeel van de nalatenschap is een eigendomsterrein gelegen te Paradera, groot 11.650 m2, kadastraal bekend als Eerste Afdeling, Sectie P nummer [nummer], hierna de onroerende zaak.
2.3
De erven hebben aan [Eiseres 1], hierna [Erven], volmacht gegeven om deze onroerende zaak te verkopen en leveren tegen een prijs van minimaal Afl. 70,00 per m2.
2.4
Op 19 september 2015 wordt een voorlopige koopovereenkomst gesloten tussen de erven, vertegenwoordigd door [Erven] en Teelender, vertegenwoordigd door [Gedaagde 3] als directeur en/of [Gedaagde 1], waarbij Teelender het onroerend goed zal kopen zodra dat legaal mogelijk is, tegen een prijs van Afl. 70,00 per m2, conform de ‘gentlemen’s agreement tussen [Erven] en [Gedaagde 1]. Deze overeenkomst is ondertekend door [Erven] namens de erven en door [Gedaagde 3] en [Gedaagde 1] namens Teelender.
2.5
Bij brief van 14 maart 2014 (productie 7 bij verzoekschrift) verzocht [Erven] [Gedaagde 1] het ertoe te leiden dat hij het onroerend goed afneemt en afstand neemt van de prententies van [Gedaagde 3] en Teelender. In deze brief vermeldt [Erven] tevens het volgende:
‘I cannot get involved in your dealings with mr. [Gedaagde 3] nor can I consider myself responsible for a possible misunderstanding between you two.
Hence I believe that we are all confronted with the question who is prepared and entitled to purchase the property in question, which apparently translates in two options:
I.
Mr. [Gedaagde 1] resolves the issue with Mr. [Gedaagde 3](his previous Representative) and we proceed accordingly with the necessary proceedings for the sale at the Notary’s Office (i.a. providing ASAP the required personal information including the necessary financial disclosure)
II.
Mr. [Gedaagde 1] persists in his refusal to sign the provisional Purchase Agreement and thus implicitly excludes himself from this binding agreement.
On March 8, 2016 we again met at my residence and discussed i.a. the abovementioned conclusion: I again presented you with a copy of the Provisional Purchase Agreement for your signature. You wanted to consult a friend before making a final decision but also stated that you were interested in buying the adjacent property (4960m2). This matter should be considered in the context that we also discussed the fact that I had been informed that in the year 2015 you visited Aruba and accompanied by your local representative looked for another property to buy instead of my abovementioned property. At that time you had already decided that preparations for the sale took too long and that you were no longer interested in buying my property.
[…]
Although we agreed that you would inform me of your decision in this matter prior to returning to Curacao on Sunday, March 13 you failed to do so.
[…]
‘I trust to hear from you within seven days (i.e. before March 22, 2016) after which date, absent a clear choice from you between abovementioned options, I will have to conclude that you have decided not to co-sign the […] Provisional Purchase Agreement. I will then be compelled to honor said Provisional Purchase Agreement.’

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De erven vorderen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair te verklaren voor recht dat met [Gedaagde 1] een geldig koopovereenkomst tot stand is gekomen en de erven aan hem ‘de onroerende zaak’ moeten leveren,
en na vermeerdering van eis bij conclusie van repliek:
II. subsidiair Teelender en/of [Gedaagde 3] hoofdelijk te veroordelen binnen 15 dagen na dit vonnis op een door de notaris te bepalen en tijdstip mee te werken aan de levering van het onroerend goed I-P-[nummer] metende 11.650 m2 op de bij onroerend goed levering gebruikelijke voorwaarden en daartoe de koopsom ad Af. 70,00 per m2 in handen van de notaris Yazagaray te storten ter betaling aan de erven en daartoe overigens al het nodige en/of wenselijke te doen e.e.a. op straffe van een dwangsom van Afl. 10.000,00 per dag of dagdeel dat de erven hiermee in gebreke blijven, kosten rechtens.
3.2
De erven leggen aan deze vordering primair ten grondslag dat zij uitsluitend met [Gedaagde 1] te maken hebben, omdat de bijzondere prijsafspraak specifiek met [Gedaagde 1] is gemaakt. [Gedaagde 3] trad slechts op als gevolmachtigde van [Gedaagde 1]. [Erven] had al jaren contact met [Gedaagde 1] en hij wilde al jaren lang het onroerend goed kopen. Voor zo ver het gerecht deze stelling verwerpt, wensen de erven dat Teelender en/of [Gedaagde 3] de koopovereenkomst nakomen.
3.3
Teelender en [Gedaagde 3] voeren gemotiveerd verweer dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is op de eerste plaats de vraag of tussen [Erven], als gevolmachtigde van de erven, en Teelender een gave koopovereenkomst tot stand is gekomen. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Vast staat dat de voorlopige koopovereenkomst is ondertekend door [Erven], [Gedaagde 1] en [Gedaagde 3], de laatste in hoedanigheid van directeur van Teelender. Uit de brief van 14 maart 2016 volgt dat [Erven] van meet af aan op de hoogte was van het feit dat [Gedaagde 1] voor de aankoop van het terrein gebruik wenste of diende te maken van (de fondsen van) Teelender. Uit de door [Erven] aan [Gedaagde 1] verzonden brief van 14 maart 2016 volgt dan ook dat er geen sprake kan zijn van dwaling, omdat zij bij [Gedaagde 1] erop aandringt om het voorlopige koopcontract
medete ondertekenen, omdat hij anders geen partij kon worden bij deze koopovereenkomst. Hieruit volgt dat [Erven] wist dat zij een overeenkomst met Teelender had gesloten.
4.3
Niet uit te sluiten is dat Teelender profiteert van de gunstige m2-prijs die [Gedaagde 1] had bedongen, doch dit laat onverlet dat tussen [Erven] en Teelender een gave koopovereenkomst tot stand is gekomen. De overeenkomst is immers ondertekend door de rechtsgeldige vertegenwoordiger van Teelender, [Gedaagde 3] in hoedanigheid van directeur. Vast staat dat [Gedaagde 1] het voorlopige koopcontract nimmer heeft ondertekend, ook niet na aandringen door [Erven]. Uit de brief van 14 maart 2016 volgt bovendien dat [Gedaagde 1] niet langer geïnteresseerd is in het onroerend goed en niet bereid is om het contract te ondertekenen. Om deze reden heeft [Erven] hem meegedeeld dat hij niet langer als partij bij deze overeenkomst beschouwd kan worden. [Erven] wist dan ook dat zij uitsluitend Teelender kan aanspreken op nakoming.
4.4
Nu het primair gevorderde niet toewijsbaar is, dient de subsidiaire eis beoordeeld te worden. Het verweer tegen de eiswijziging wordt verworpen, nu de eis ingevolge het bepaalde in artikel 109 RV gewijzigd kan worden zolang nog geen eindvonnis is gewezen en deze eiswijziging niet in strijd is met een goede procesorde. Hiervan is geen sprake, nu verweerders gelegenheid hebben gehad zich hiertegen te weren.
4.5
Teelender verzet zich niet tegen de eis om mee te werken aan de levering maar wel tegen de door eisers gevorderde termijn en dwangsom. Teelender stelt dat zij tijd nodig heeft om de financiering rond te krijgen. Deze eis acht het gerecht niet onredelijk, te meer de erven deze procedure zijn gestart omdat zij nakoming door [Gedaagde 1] eisten. Voor Teelender stond het derhalve nog niet vast dat zij het onroerend goed zou kunnen afnemen. In het licht hiervan en het feit dat Teelender bereid is om de koopovereenkomst na te komen, acht het gerecht het niet noodzakelijk om hieraan een dwangsom te verbinden. Nu de erven toch bereid zijn om aan Teelender te leveren, komt het het gerecht geraden voor dat partijen een afspraak maken om het transport voor te bereiden en te laten plaats vinden.
4.6
De vordering tegen [Gedaagde 3] wordt afgewezen, nu hij in persoon geen partij is bij de (voorlopige) koopovereenkomst.
4.7
De erven worden, nu zij Teelender en [Gedaagde 3] zonder valide reden in rechte hebben betrokken, in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt de erven in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Teelender en [Gedaagde 3] worden begroot op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.