ECLI:NL:OGEAA:2017:714
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake huurovereenkomst en betalingsverplichtingen
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiser E* van gedaagde G* betaling van een bedrag van Afl. 2.166, als gevolg van niet-nakoming van betalingsverplichtingen uit een huurovereenkomst. De huurovereenkomst was gesloten voor een bepaalde duur van 12 maanden en eindigde op 31 juli 2016. G* had een borg van Afl. 1.500, betaald en had het appartement ontruimd. E* stelde dat G* de vordering erkend had door middel van een handgeschreven briefje, waarin G* toezegde het bedrag te betalen in januari en februari 2016. G* ontkende niet dat hij het briefje had geschreven, maar voerde verweer aan en vorderde veroordeling van E* in de proceskosten.
De rechter beoordeelde dat het briefje voldoende duidelijk was en dat G* niet gemotiveerd had ontkend dat hij het bedrag schuldig was. G* had geen bewijsaanbod gedaan en zijn verweer werd als onvoldoende toegelicht beschouwd. Wel werd opgemerkt dat G* recht had op verrekening van de borgsom, wat leidde tot een toewijsbaar bedrag van Afl. 666, te vermeerderen met een boeterente van 1,5% per maand. De rechter besloot dat beide partijen deels in het ongelijk waren gesteld, waardoor zij ieder hun eigen proceskosten moesten dragen. Het vonnis werd uitgesproken op 13 september 2017.