ECLI:NL:OGEAA:2017:715

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
A.R. no. 1764 van 2016 / AUA201600792
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurkoopovereenkomst en wanprestatie tussen GCA AUTO SALES N.V. en gedaagde

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft de eiseres, GCA AUTO SALES N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een huurkoopovereenkomst had gesloten voor de aankoop van een auto. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van Afl. 14.130,--, vermeerderd met een boete en incassokosten, en de afgifte van de auto. De gedaagde had de overeenkomst op 12 september 2016 buitengerechtelijk ontbonden, maar het Gerecht oordeelde dat de gedaagde niet gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden, omdat hij zijn betalingsverplichtingen niet had nagekomen en de auto bleef gebruiken ondanks de beweerde gebreken. Het Gerecht oordeelde dat de exoneratieclausule in de overeenkomst van toepassing was en dat de gedaagde geen recht had op opschorting van zijn betalingsverplichtingen. De vordering van GCA werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 13 september 2017.

Uitspraak

Vonnis van 13 september 2017
Behorend bij A.R. no. 1764 van 2016 / AUA201600792
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GCA AUTO SALES N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: GCA,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigden: de advocaten mrs. A.I.N. Fräser en E.A.T. Kuster.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek tevens houdende twee verzoeken tot wijziging van eis;
-de conclusie van dupliek, met producties;
-de op 21 juni 2017 door GCA genomen akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Na (toegelaten) wijziging van eis verzoekt GCA dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde]:
a. veroordeelt om aan GCA te betalen Afl. 14.130,--, te vermeerderen met (1) overeengekomen boete van 5% over iedere achterstallige betalingstermijn met een minimum van Afl. 100,-- per betalingstermijn en (2) met Afl. 2.119,50 aan incassokosten;
b. beveelt tot afgifte aan GCA van de bij partijen genoegzaam bekende auto;
c. veroordeelt tot betaling aan GCA van een vergoeding voor het gebruik van voormelde auto gedurende de periode gelegen nadat [gedaagde] de ontbinding van de tussen partijen gesloten voor hen genoegzaam bekende huurkoopovereenkomst;
d. veroordeelt tot betaling aan GCA van een bedrag gelijk aan de waardevermindering van bedoelde auto als gevolg van het gebruik van voormelde auto door [gedaagde] gedurende de periode gelegen nadat [gedaagde] de ontbinding had ingeroepen van voormelde huurkoopovereenkomst;
e. veroordeelt in de proceskosten
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door GCA verzochte, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen het volgende.
3.1.1
Partijen hebben op 29 januari 2016 een huurkoopovereenkomst gesloten krachtens welke [gedaagde] de in die overeenkomst omschreven auto (hierna: de auto) voor een in 19 aaneensluitende maandelijkse termijnen (ad Afl. 785,-- per termijn) te betalen koopsom van Afl. 14.915,-- in huurkoop heeft verkregen (hierna: de overeenkomst). Die overeenkomst - waarin met object wordt bedoeld de auto, met verkoper GCA en met koper [gedaagde] - vermeldt onder meer:

(…).
Artikel 1
(…). Het object wordt afgeleverd in de huidige staat “as is, where is”.
(…).
Artikel 2
De verkoper zal eigenaar blijven van [GEA: het object] tot dat de koper volledig heeft voldaan al hetgeen hij schuldig is of zal worden krachtens deze overeenkomst.
(…).
Artikel 5
(…). Alle kosten van reparaties zijn ten laste van de koper.
(…).”.
3.1.2
Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst was de auto vijf jaar oud, en had toen een kilometerstand van om en nabij 43.710 kilometer.
3.1.3
De aan GCA gerichte brief van (de gemachtigden van) [gedaagde] van 7 september 2016 vermeldt onder meer het volgende:

(…).
Ter zake [GEA: van de auto] ging cliënt op 29 januari 2016 een (…) huurkoopcontract met u aan. Evenwel kreeg cliënt kort daarna in de maand februari 2016 (…) met dit voertuig problemen en (…) ging hij bij u hierover klagen. Er is toen gesleuteld en het zou zijn gerepareerd maar dit bleek dus niet het geval te zijn want de problemen bleven aanwezig. Cliënt klaagde weer hierover maar zonder resultaat. Voor de volledigheid en duidelijkheid wordt hierbij opgemerkt dat cliënt zich in deze op zijn recht tot opschorting beroept.
Ondertussen heeft cliënt op eigen kosten het voertuig door een onafhankelijke deskundige laten onderzoeken en die heeft inmiddels ook weer bevestigd dat (…) dit voertuig gebreken vertoont. Het gaat in totaal om mee dan 45 soorten gebreken variërende van ernstig tot minder ernstig. Hoe dan ook de conclusie van de deskundige was om het voorlopig niet meer te gebruiken. Als grootste gebreken zijn genoemd een ‘Power Steering Line Leakage’, een ‘Oil Pan Gasket Leakage’, een ‘Timing Belt Damage’ en een ‘CV-Joint Damage’. (…).
Gelet hierop wordt u hierbij dan ook verzocht c.q. gesommeerd om binnen 5 dagen na ontvangst van dit schrijven over te gaan tot nakoming van het tussen u en cliënt bestaande contract en aldus om het voertuig (weer) geschikt te maken voor normaal gebruik. Het was natuurlijk altijd de bedoeling om het object (in casu dus het voertuig) veilig te kunnen gebruiken. Het zij reeds nu voor alsdan ook opgemerkt dat als u nalaat tijdig aan dit verzoek te voldoen de op 29 januari 2016 gesloten huurkoopovereenkomst (buitengerechtelijk) zal worden ontbonden en kan dus ook als zodanig beschouwd zal moeten worden.
(…).”.
3.1.4
Gedurende de periode dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkomst opschortte, is hij blijven rijden met de auto.
3.1.5 [
gedaagde] heeft de overeenkomst op 12 september 2016 buitengerechtelijk ontbonden. In elk geval ten tijde van het nemen door GCA op 1 februari 2017 van haar conclusie van repliek had [gedaagde] de auto nog steeds niet ingeleverd bij GCA.
3.1.6 [
gedaagde] heeft in het licht van de door GCA gevorderde gebruiksvergoeding een partijdeskundigenrapport laten opstellen voor de berekening van die vergoeding. Dat rapport gaat uit van een gebruik van de auto door [gedaagde] over de periode 29 januari 2016 tot de te verwachten werkelijke teruggave van de auto in eind april 2017.
3.1.7 [
gedaagde] heeft één termijn ad Afl. 785,-- betaald aan GCA.
3.2
Vast staat dat [gedaagde] de vijf jaar oude tweede hands auto voetstoots oftewel “
as is, where is” in huurkoop heeft verkregen. Die door GCA gebruikte exoneratieclausule neemt naar het oordeel van het Gerecht niet weg dat de bedrijfsmatige autoverkoper GCA impliciet garandeert dat een door haar in huurkoop verkochte vijf jaar oude tweede hands auto met 43.710 kilometer op de teller, waarvan zij weet dat die auto bestemd is om aan het verkeer deel te nemen, niet is behept met een gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld dat met zich brengt dat een zodanig gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren.
3.3
Vast staat tussen partijen dat [gedaagde] tot huurkoop van de auto is overgegaan om daarmee deel te nemen aan het verkeer, en gesteld noch gebleken is dat GCA niet wist dat de auto voor dit gebruik bestemd was. [gedaagde] stelt in dat verband al dan niet impliciet dat de beweerdelijke vier mankementen (die zijn vermeld in zijn onder 3.1.3 weergegeven brief) hebben te gelden als gebreken die met zich brengen dat deelname met de auto aan het verkeer een gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Noch daargelaten dat gesteld noch is gebleken dat de beweerdelijke mankementen niet op eenvoudige wijze konden worden ontdekt en hersteld, is de stelling van [gedaagde] - dat bedoeld gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren -, zonder nadere uitleg (die ontbreekt) onbegrijpelijk. [gedaagde] is immers gewoon door blijven rijden met de auto, tot zelfs na de ontbinding van de overeenkomst naar zijn eigen zeggen tot en met 19 april 2017. Indien bedoeld gebruik van de auto werkelijk een gevaar zou opleveren voor de verkeersveiligheid had het op de weg van [gedaagde] gelegen om daar geen meter meer mee te rijden. De hier besproken stelling van [gedaagde] wordt gepasseerd.
3.4
Vorenstaande brengt met zich dat vast komt te staan dat de vier beweerdelijke mankementen onder de werking vallen van voormelde exoneratieclausule. Dat brengt met zich dat GCA niet gehouden was die mankementen te verhelpen zonder de kosten daarvan in rekening te brengen aan [gedaagde]. GCA heeft zich aldus niet schuldig gemaakt aan wanprestatie zoals gesteld door [gedaagde], en evenmin was zij in verzuim met betrekking tot de nakoming van haar uit de overeenkomst jegens [gedaagde] voortvloeiende verplichtingen. Dit alles brengt met zich dat [gedaagde] recht noch titel had om zijn betalingsverplichtingen jegens GCA op te schorten, en evenmin had hij recht of titel om de overeenkomst te ontbinden. De buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van [gedaagde] treft daarom geen doel, met als gevolg dat de overeenkomst staat als een huis en moet worden nagekomen door partijen.
3.5
In het licht van vorenstaande heeft GCA onbetwist gesteld dat [gedaagde] het in hoofdsom gevorderde bedrag opeisbaar verschuldigd is aan GCA, te vermeerderen met overeengekomen boete van 5% over iedere achterstallige betalingstermijn met een minimum van Afl. 100,-- per betalingstermijn. De vordering onder a. zal daarom worden toegewezen.
3.6
Toewijzing van het onder a. gevorderde brengt met zich dat de vorderingen onder b., c. en d. zullen worden afgewezen. De huurkoop van de auto blijft immers in stand, en moet ook van de zijde van GCA worden nagekomen. Hierbij wordt nog overwogen dat is gesteld noch gebleken dat GCA de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden.
3.7
Ter zake van de door GCA gevorderde vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte wordt het volgende overwogen. Uit het enkele feit dat partijen vergoeding van die kosten overeen zijn gekomen vloeit niet voort dat de vordering op dit onderdeel zonder meer wordt toegewezen. Van belang is dat vast komt te staan dat de werkzaamheden waarvan vergoeding wordt gevorderd zijn aan te merken als verrichtingen anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor artikel 63a Rv een voorziening geeft. Onderbouwd gesteld noch is gebleken met name dat zulke werkzaamheden zijn verricht. De enkele door GCA overgelegde aanmaningsbrief valt zonder meer binnen het bereik van voormeld artikel. De hier besproken vordering van GCA zal worden afgewezen. Bij dit alles wordt nog overwogen dat de rechtspraak waar [gedaagde] in zijn verzoekschrift onder 5. naar verwijst hem niet kan baten, omdat die rechtspraak ziet op het van artikel 6:96 BWA inmiddels afwijkende artikel 6:96 BWN. De voor de Arubaanse rechtspraktijk naar het oordeel van het Gerecht immer nog relevante rechtspraak is gepubliceerd onder HR NJ 2003/566 in verbinding met HR NJ 2007/482.
3.8 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van GCA, tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 211,14 =) Afl. 961,14 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten van tarief 4 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.000,-- per punt).
3.9
Ten overvloede wordt nog overwogen dat indien bedoelde mankementen niet onder de werking van bedoelde clausule zouden vallen maar wel onder bedoelde impliciete garantie, [gedaagde] niet tot algehele opschorting van zijn betalingsverplichtingen had mogen overgaan. [gedaagde] is immers gebruik blijven maken van de auto. [gedaagde] had dan slechts een klein deel van zijn betalingsverplichtingen mogen opschorten. Het ten onrechte opschorten van het overgrote deel van zijn betalingsverplichtingen brengt met zich dat [gedaagde] dienaangaande in verzuim is geraakt, welk (schuld)eisersverzuim met zich had gebracht dat [gedaagde] de overeenkomst niet rechtsgeldig had kunnen ontbinden. In dit verband wordt daargelaten het antwoord op de vraag of de mogelijke tekortkoming van GCA de ontbinding van de overeenkomst en de gevolgen daarvan al dan niet zou rechtvaardigen (zie in dit verband het eerste lid van artikel 6:265 BW).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan GCA te betalen Afl. 14.130,--, te vermeerderen met overeengekomen boete van 5% over iedere achterstallige betalingstermijn met een minimum van Afl. 100,-- per betalingstermijn;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van GCA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 961,14 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.