ECLI:NL:OGEAA:2017:724

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
AUA201701735
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van strafbare feiten

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 september 2017 uitspraak gedaan in een klaagschrift van klager tegen de beschikking van de aangewezen ambtenaar, die op 27 juli 2017 het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag had afgewezen. Klager, die in persoon procedeerde, had de verklaring nodig voor zijn aanvraag voor een vervoersvergunning als hulp taxichauffeur. De ambtenaar had de afgifte geweigerd op basis van bezwaren tegen klager, die voortvloeiden uit zijn strafblad, waarin meerdere veroordelingen voor rijden onder invloed en openbare dronkenschap stonden vermeld.

Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 21 augustus 2017, waarbij zowel klager als de ambtenaar aanwezig waren. De rechter overwoog dat, volgens de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Lv VOG), een verklaring omtrent het gedrag alleen kan worden afgegeven als er geen bezwaren tegen de betrokkene zijn. Gezien de aard en ernst van de strafbare feiten van klager, oordeelde het gerecht dat de ambtenaar terecht had geweigerd de verklaring af te geven. Klager had betoogd dat de ambtenaar niet duidelijk had gemaakt welke feiten als bezwaren golden en dat hij geen alcohol nuttigde tijdens het rijden. Het gerecht oordeelde echter dat het alcoholgebruik van klager, met name het rijden onder invloed, een risico vormde voor de functie van taxichauffeur.

De rechter verklaarde de klacht van klager ongegrond en benadrukte dat de ambtenaar op goede gronden had gehandeld. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.

Uitspraak

Beschikking van 18 september 2017
AUA201701735
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 27 juli 2017 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 27 juli 2017 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij brief van 31 juli 2017 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 21 augustus 2017, waar klager en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
2.2
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van zijn aanvraag voor een vervoersvergunning als hulp taxichauffeur bij de Departamento di Transporte Publico (DTP).
2.3
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager.
Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager een strafkaart heeft met een aantal veroordelingen in verband met het rijden onder invloed (van alcohol) en openbare dronkenschap.
  • Op 30 augustus 2012 is klager veroordeeld voor het onder invloed van alcohol besturen van een voertuig;
  • Op 27 november 2014 is klager veroordeeld voor openbare dronkenschap;
  • Op 2 september 2014 heeft klager een geldboete opgelegd gekregen voor openbare dronkenschap;
  • Op 7 mei 2015 is klager veroordeeld voor het onder invloed van alcohol besturen van een voertuig.
Ook laat de strafkaart een openstaande zaak zien van openbare dronkenschap gepleegd op 1 maart 2016.
De aard en ernst van deze strafbare feiten vormen volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte van een verklaring omtrent het gedrag is verzocht, zodanige bezwaren dat deze moest worden geweigerd.
2.4
Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht. Door verweerder is niet duidelijk gemaakt om welke gepleegde feiten het gaat, en ook is niet gemotiveerd waarom zij een bezwaar vormen om als taxichauffeur werkzaam te zijn. Klager voert voorts aan dat hij geen alcohol nuttigt als hij moet rijden en dat hij door de afwijzing een kans misloopt om in zijn bestaan te kunnen voorzien.
2.5
Het gerecht is van oordeel dat, in aanmerking genomen de aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Het gerecht neemt hierbij in aanmerking dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het alcoholgebruik van klager, met name het rijden onder invloed, een risico vormt voor de uitoefening van de functie van taxichauffeur. Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 18 september 2017.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).