ECLI:NL:OGEAA:2017:729

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
E.J. 491/AUA 201700657
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een controle arts bij de Sociale Verzekeringsbank wegens niet verschijnen op het werk en onvoldoende communicatie over persoonlijke omstandigheden

In deze zaak gaat het om de vraag of het ontslag op staande voet van [A], een controle arts bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), terecht is gegeven. [A] was in dienst bij SVB en had in augustus 2016 verlof aangevraagd vanwege de ernstige ziekte van zijn vader. Ondanks herhaalde verzoeken van SVB om terug te keren naar Aruba en om een doktersverklaring te overleggen, bleef [A] afwezig. Op 11 oktober 2016 werd hij op staande voet ontslagen wegens plichtsverzuim en schending van het vertrouwen. Het gerecht oordeelt dat [A] onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van SVB en dat zijn afwezigheid niet gerechtvaardigd was. De rechter concludeert dat het ontslag op staande voet niet onregelmatig of kennelijk onredelijk is, gezien de omstandigheden en de voorgeschiedenis van [A]. De vorderingen van [A] worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Beschikking van 19 september 2017
Behorend bij E.J. 491/AUA 201700657
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[A]
wonende te Nederland, domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat
verzoeker, hierna ook te noemen: [A],
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
SOCIALE VERZEKERINGSBANK
gevestigd te Aruba,
verweerder, hierna ook te noemen: SVB,
gemachtigde: de advocaten mr. M.D. Tromp.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de brief van 22 juni 2017 met producties van mr. Rep;
- de brief van 22 juni 2017 met producties van mr. Tromp;
- de brief van 23 juni 2017 met producties van mr.Tromp;
- de akte vermeerdering van eis;
- de overgelegde pleitaantekeningen van beide gemachtigden ter zitting;
- de behandeling ter zitting van 27 juni 2017 en de daarvan gemaakte aantekeningen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
A] is op 1 november 2015 in dienst getreden bij SVB als controle arts op de afdeling Arbeid en Gezondheid, tegen een basis salaris van AWG 127.609,68 bruto per jaar, vermeerderd met diverse emolumenten, waaronder vakantie-, kindertoelage etc.
2.2
Van 6 tot 20 juli 2016 had [A] vakantie opgenomen en ook van 8 tot 12 augustus 2016.
2.3
Op 10 augustus 2016 stuurde [A] zijn afdelingshoofd, [X], de volgende e-mail:

Hi [X], ik ben plotseling terug naar Nederland gemoeten omdat mijn vader ernstig ziek is. Hij heeft verder niemand. Kan ik nog even hier blijven?’
2.4
Hierop schreef [X] terug:

Moet wel lukken, Neem wat medische onderbouwing mee terug zodat BVVD geregeld kan worden. Succes en ik hoor het wel wanneer je terugkomt.’
2.5
Op 15 augustus 2016 schrijft [X] aan [A]:

Hoi David. Hoe gaat het met je vader? Ik hoop dat het de betere kant op gaat.
Al zicht op terugkomst naar Aruba? Ik hoor het graag’.
2.6
Op 19 augustus 2016 stuurde [A] [X] een SMS waarin hij meedeelt dat het met zijn vader niet beter gaat en zijn vrouw van de trap is gevallen en in het ziekenhuis ligt.
2.7
Op 29 augustus 2016 informeert [X] weer naar de situatie.
Hierop bericht [A] dat zijn echtgenote thuis is maar niet kan zitten of liggen en dat zijn vader nog zorgwekkend is. Hij heeft geen zicht op terugkomst.
2.8.Hierop bericht [X]; ‘
Hi [A], vervelend. De dienst laat dit feitelijk niet toe dus ik zal collega’s terug roepen van vakantie. Hoe het verder gaat met je dagen moet je regelen met […].
2.9
Op 1 september 2016 stuurt [X] een e-mail van [Y] aan hem door aan [A], met de volgende inhoud:

Inzake de situatie met [A] [A] het volgende.
In mijn optiek is hij niet op de hoogte van de regelgeving BVVD.
Artikel 26 sub I letter i ten hoogste 15 dagen, bij ernstige ziekte van echtgenoot, ouders, […]. Verklaring van de arts is hiervoor nodig en wordt uitsluitend afgegeven in gevallen waarbij de patiënt zich in een zodanige ernstige ziek toestand bevindt dat voor zijn leven wordt of kan worden bevreesd.
De regelgeving zegt dus dat in een geval waarin voor het leven wordt gevreesd er een maximale periode van 15 dagen aan BVVD te verkrijgen is. In het geval van de vader van [A] is het niet duidelijk of dit het geval is. Ik adviseer je dan ook hem te contacten, uit te leggen wat de regelgeving is en duidelijk te maken dat hij al over het maximale aantal van 15 dagen is gekomen en hij naar het werk dient te komen.
Daarnaast is er de noodzaak om een doktersverklaring in te leveren waaruit blijkt dat zijn aanwezigheid bij zijn vader en/of zijn vrouw noodzakelijk was.’
2.1
Bij e-mail van 8 september 2016 vraagt [A] aan [X] of het niet met vakantiedagen opgelost kan worden dat hij nog 2 weken voor zijn echtgenote zorgt. Binnen die termijn denkt hij ook te weten hoe het met zijn vader afloopt.
2.11
Bij e-mail van 21 september 2016 bericht [X] [A] als volgt:

Drukte van werk, onderbezetting en afwezigheid van collega’s, ook door ziekte, laten je afwezigheid niet langer toe en willen we je dwingend verzoeken maandag 26 september 2016 het werk te hervatten hier op Aruba. Om voor een deel van de afgelopen weken in aanmerking te komen voor toekenning BVVD zal je nog de onderliggende bewijsstukken (van het ziekenhuis betreffende je vader) moeten aanleveren. Voor de overige dagen zal je direct na terugkomst op Aruba nog een vakantie aanvraag moeten indienen.
2.12
Op maandag 26 september 2016 verschijnt [A] niet op het werk.
Hij berichtte [X] op 24 september 2016:

Hi [X]. Maandag gaat niet lukken, mijn vader ligt op sterven. Ik weet niet hoe lang dit gaat duren. Zijn er nog verlof mogelijkheden? Eventueel onbetaald verlof?’
2.13
In reactie hierop bericht SVB [A] bij e-mail van 29 september 2016 onder meer als volgt:

Zoals je weet kampt de organisatie met een tekort aan controle artsen en kan de situatie penibel genoemd worden zeker als een collega terug van haar welverdiende vakantie geroepen wordt. Het is voor ons ook te verantwoorden naar de collega’s wanneer jouw afwezigheid gerechtvaardigd kan worden in de wetenschap dat je de procedures juist hebt gevolgd. Om deze reden wordt je namens de directeur [Z] dringend verzocht om uiterlijk maandag a.s. een doktersverklaring over te leggen waaruit de toestand van je vader blijkt.’
2.14
Bij e-mail van 4 oktober 2016 bericht [Y] de directeur van SVB dat [A] nog immer niet de verzochte doktersverklaring heeft overgelegd, dat de groep artsen verbijsterd is over de gang van zaken en dat [A] van meet af aan de regels van goed werknemerschap heeft overtreden. Hij verzoekt de directeur om in overleg met de jurist de weg te bepalen die in deze bewandeld moet worden.
2.15
Bij e-mail van 5 oktober 2016 sommeert SVB [A] om op maandag 10 oktober 2016 op zijn reguliere werktijd het werk te hervatten. Deze termijn dient [A] als een fatale termijn aan te merken. Aangekondigd wordt dat indien [A] niet verschijnt, SVB overgaat tot het nemen van rechtsmiddelen, waarbij een ontslag met onmiddellijke ingang niet uitgesloten is.
2.16
Op 7 oktober 2016 bericht [A] bij e-mail dat hij begrijpt dat hij terug moet keren naar Aruba en dat hij op zoek gaat naar een vliegticket.
2.17
Bij e-mail van 10 oktober 2016 bericht [A] SVB dat hij voor ‘vandaag’ geen vliegticket meer kon krijgen, dat hij op donderdag (GEA:13 oktober 2016) terug vliegt en op vrijdag (GEA:14 oktober 2016) weer op kantoor is.
2.18
Bij brief van 11 oktober 2016 is [A] op staande voet ontslagen wegens plichtsverzuim en schending van het vertrouwen. Ook wijst SVB [A] erop dat er voor de vlucht van zaterdag 8 oktober 2016 zitplaatsen beschikbaar waren bij KLM en TUIfly.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1 [
A] verzoekt bij beschikking - na vermeerdering van eis en uitvoerbaar bij voorraad - te verklaren voor recht dat het ontslag onregelmatig en kennelijk onredelijk is en SVB te veroordelen tot betaling van loon over de opzegtermijn ad Afl. 17.626,45, het loon over de periode 1 tot en met 10 oktober 2016, een bedrag ad Afl. 8.800,00 aan achterstallig salaris, vermeerderd met de wettelijke rente en verhoging, alsmede een schadevergoeding ad Awg. 150.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente, kosten rechtens.
3.2 [
A] stelt dat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig in vergelijking met het belang van SVB bij de beëindiging van zijn dienstverband, te meer er geen sprake was van plichtsverzuim. [A] veronderstelde dat SVB begrip had voor zijn situatie en hij heeft getracht zo snel mogelijk naar Aruba terug te keren. Het ontslag op staande voet is buitenproportioneel, omdat SVB ook de mogelijkheid had om het loon op te schorten.
3.3
SVB voert verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wordt gesteld dat een terecht gegeven ontslag op staande voet nimmer onregelmatig noch kennelijk onredelijk kan zijn. Dit heeft tot gevolg dat als eerste beoordeeld dient te worden of [A] SVB een dringende reden heeft gegeven om het dienstverband per direct te beëindigen. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Uit het hiervoor omschreven feitencomplex volgt naar het oordeel van het gerecht dat [A] vanaf het moment dat hij naar Nederland reisde in verband met de gezondheid van zijn vader, geen blijk heeft gegeven rekening te hebben willen houden met de gerechtvaardigde belangen van SVB. Daar komt bij dat [A] nimmer enige moeite heeft genomen om SVB
feitelijkte informeren over de situatie van zijn vader. SVB moest het doen met algemene opmerkingen. Dit klemt te meer omdat [A] in aanmerking wenste te komen voor BVVD en SVB hem bij herhaling had geïnformeerd dat hij hiervoor een medische verklaring diende over te leggen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaarde de gemachtigde van [A] dat het hem niet was gelukt om deze te bemachtigen omdat de behandelend arts niet bereid was deze te verstrekken. Wat hier verder ook van zij, zelfs indien juist lag het op de weg van [A] (die arts is) om SVB hiervan op de hoogte te stellen en SVB feitelijker te informeren over wat er aan de hand was met zijn vader. [A] heeft zich evenwel beperkt tot algemeenheden waardoor SVB niet in staat was om de noodzaak van zijn aanwezigheid in Nederland te beoordelen. Het door [A] voorafgaande aan de mondelinge behandeling overgelegde overzicht van de door zijn vader gebruikte medicatie leidt niet tot een ander oordeel, nu dit tardief is overgelegd en zonder nadere toelichting, die evenwel ontbreekt, onvoldoende informatief is.
4.3
Op grond van de e-mail van 21 september 2016 van [X] kon [A] redelijkerwijs begrijpen dat SVB niet langer gedoogde dat hij van zijn werk weg bleef. Hem werd immers dringend verzocht om op 26 september 2016 weer op het werk te verschijnen. Desalniettemin laat [A] SVB weten dat hij niet aan dit verzoek kan voldoen. Hierop volgt op 5 oktober 2016 een sommatie, waarin SVB rechtsmaatregelen aankondigt indien hij niet verschijnt, waaronder een ontslag met directe ingang. Hierop bericht [A] dat hij op zoek gaat naar een vliegticket. Aldus lijkt het erop dat [A] begrijpt dat het uur U voor hem is aangebroken. Desalniettemin boekt [A] een vliegticket voor donderdag 13 oktober 2016. Als reden hiervoor liet hij weten dat hij geen vliegticket kon vinden. Uit de door SVB overgelegde screenprints van KLM en Tuifly blijkt evenwel dat er op de vlucht van zaterdag 8 oktober 2016 stoelen beschikbaar waren, zodat het mogelijk was om op 10 oktober 2016 zijn werkzaamheden te hervatten. In het licht van het voorgaande, geen gehoor te geven aan de dringende sommatie en de leugen over het vliegticket, had [A] zijn hand definitief overspeeld.
4.4
De hiervoor geschetste gang van zaken kan evenwel niet los worden gezien van die [X]dom de indiensttreding van [A]. SVB heeft ten aanzien hiervan het navolgende - onweersproken - gesteld. Met [A] was afgesproken dat hij per 1 november 2015 zou beginnen. Deze datum is op verzoek van [A] verzet naar 9 november 2015. Vervolgens bleek dat [A] nog een en ander in Nederland diende af te ronden en van 23-27november 2015 weer in Nederland diende te zijn. Ook bleek dat hij in de week van 7 december 2015 weer naar Nederland moest, hoewel hem werd meegedeeld dat hij geen vakantiedagen meer had. Tijdens zijn bezoek in Nederland meldt [A] zich ziek. Hierop heeft SVB hem laten weten dat hij op 14 december 2015 terug dient te zijn. [A] bericht SVB hierop dat hij verwacht in de week van 21 december 2015 terug in Aruba te zijn. Uiteindelijk verschijnt hij pas op 28 december 2015 op het werk. Van enig overleg is geen sprake, evenmin lijkt [A] zich te bekreunen over de medische onderbouwing voor zijn ziekmelding, cq de overschrijding van zijn tegoed aan vakantiedagen. Voorts heeft SVB gemotiveerd gesteld dat zij gedurende het korte dienstverband om diverse redenen ontevreden was over het solistische optreden van [A].
4.5
Uit de geschetste feiten en omstandigheden komt een beeld naar voren van een werknemer die solistisch te werk gaat en geen dan wel onvoldoende rekening houdt met de belangen van zijn werkgever. Gelet op deze voorgeschiedenis en het feit dat [A] een gewaarschuwd man was, was voor SVB op 10 oktober 2016 de maat vol. Het niet verschijnen op 10 oktober 2016 in combinatie met de leugen dat hij geen geschikt vliegticket kon vinden, leveren naar het oordeel van het gerecht dan ook een dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Dit heeft tot gevolg dat het ontslag onregelmatig noch kennelijk onredelijk is.
4.6 [
A] vordert tevens het loon over de periode 1 oktober 2016, doch deze vordering wordt afgewezen. Als productie 1 bij de pleitnota heeft SVB een overzicht overgelegd waaruit volgt dat [A] per 11 oktober 2016 een negatief vakantiesaldo had van 38 dagen. Dit is verder niet weersproken. De loonvordering wordt dan ook afgewezen, nu dit tegoed is verrekend met de teveel opgenomen vakantiedagen.
4.7
De vordering met betrekking tot de overeengekomen toeslagen treft hetzelfde lot. Uit de door SVB overgelegde loonstroken en het overzicht uit de salarisadministratie volgt dat SVB aan haar verplichtingen jegens [A] heeft voldaan.
4.8 [
A] wordt nu hij in het ongelijk is gesteld, in de kosten van de procedure veroordeeld, gebaseerd op 2 punten van liquidatietarief 7.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het verzoek af;
5.2
veroordeelt [A] in de kosten van de procedure, aan de zijde van SVB begroot op Afl. 4.000,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 19 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.