ECLI:NL:OGEAA:2017:733
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Schorsing van het gezag van de moeder over de minderjarige en voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 september 2017 een beschikking gegeven in een procedure die is gestart door het Openbaar Ministerie. De zaak betreft de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad, waarbij de moeder van het kind tijdelijk in haar gezag is geschorst. De procedure begon met een vordering van het Openbaar Ministerie op 26 juni 2017, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 augustus 2017 en een voortzetting op 12 september 2017. Tijdens deze zittingen waren de officier van justitie, mr. Y. Pronk, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig, evenals de ouders van de minderjarige.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige is geboren uit het huwelijk van de moeder en de vader, die gezamenlijk gezag uitoefenen. Op 4 oktober 2016 is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder zal zijn. Echter, op 16 juni 2017 heeft het Openbaar Ministerie de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of er voldoende gronden zijn voor de schorsing van het gezag van de moeder, waarbij werd gekeken naar de verantwoordelijkheden van de moeder en de veiligheid van de minderjarige.
De rechter heeft vastgesteld dat er vermoedens zijn van mishandeling en grove emotionele verwaarlozing van de minderjarige door de moeder. Gezien deze omstandigheden en de noodzaak om in te grijpen in het ouderlijk gezag, heeft de rechter besloten om de moeder voorlopig in de uitoefening van het gezag over de minderjarige te schorsen en de minderjarige toe te vertrouwen aan de Voogdijraad. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en blijft van kracht tot 19 december 2017.