ECLI:NL:OGEAA:2017:741
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een geldlening met borgstelling
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE ARUBA N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, waarvan gedaagde 1 niet is verschenen en gedaagde 2 zich in persoon heeft verdedigd. De vordering betreft een geldleningsovereenkomst die tussen IFA en gedaagde 1 is gesloten, waarbij gedaagde 2 zich borg heeft gesteld voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van gedaagde 1. IFA vordert betaling van een bedrag van Afl. 12.112,37, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat gedaagde 1 in gebreke is gebleven met de betaling na een deugdelijke ingebrekestelling.
De procedure is gestart met een inleidend verzoekschrift op 6 oktober 2016, gevolgd door verschillende rolzittingen en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Gedaagde 1 is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Gedaagde 2 heeft verweer gevoerd, stellende dat gedaagde 1 verantwoordelijk is voor de terugbetaling en dat hij zich slechts als vriendendienst borg heeft gesteld. Hij heeft ook betoogd dat IFA onvoldoende inspanningen heeft geleverd om de schuld bij gedaagde 1 te innen.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat gedaagde 1 toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de betalingsverplichting en dat gedaagde 2, ondanks zijn verweer, gehouden is tot nakoming van zijn borgstelling. De vordering van IFA is toegewezen, inclusief de gevorderde rente en incassokosten. Gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitgesproken op 20 september 2017 door rechter W.J. Noordhuizen.