ECLI:NL:OGEAA:2017:749

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
2 oktober 2017
Zaaknummer
174 en 422-2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak valsheid in geschrift en veroordeling voor oplichting met vervalste documenten

In de zaak met parketnummers P-2016/12242 en P-2017/07878 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 september 2017 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1967 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrift. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op meerdere data in 2017, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsleden, mrs. S.O.R.G. Faarup en P.M.E. Mohamed. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en stelde bijzondere voorwaarden voor de proeftijd voor. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het gerecht achtte de oplichting en het gebruik van vervalste documenten bewezen. De verdachte had zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als jurist en topambtenaar, en had verschillende slachtoffers benadeeld door hen te bewegen tot het afgeven van geldbedragen onder valse voorwendselen. Het gerecht oordeelde dat de verdachte geen blijk gaf van begrip voor de situatie van de slachtoffers en dat zijn daden een ontwrichtende werking op het economisch verkeer hadden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met een voorwaardelijk deel en bijzondere voorwaarden voor de proeftijd. Daarnaast werden verschillende inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard en werden schadevergoedingen aan benadeelde partijen toegewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2017, 9 juni 2017, 7 juli 2017 en 25 augustus 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. S.O.R.G. Faarup en P.M.E. Mohamed. Ter terechtzitting van 25 augustus 2017 zijn de zaken met parketnummers P-2016/12242 en P-2017/07878 gevoegd.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer P-2016/12242 onder 2 primair tenlastegelegde vrij te spreken. Voorts heeft zij gevorderd om de verdachte ter zake van het in die zaak onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde, alsmede van het in de zaak met parketnummer
P-2017/07878 tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van drie jaren. Tevens heeft zij gevorderd dat aan de verdachte een bijzondere voorwaarde wordt opgelegd, inhoudende dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba.
plastic bakje, inhoudende verschillende documenten van de verdachte en een [kleur] tasje inhoudende diverse documenten. Ook is teruggave gevorderd aan [belanghebbende] van de inbeslaggenomen laptop van het merk [merk 1], model [model 1] met serienummer [serienummer]. Teruggave aan de verdachte is gevorderd van de inbeslaggenomen laptop van het merk [merk 2], model [model 2] inclusief oplader, de laptop van het merk [merk 3] met serienummer [serienummer] inclusief oplader, een [kleur] mobiele telefoon van het merk [merk] en een [kleur] USB-stick van het merk [merk].
De raadsman mr. Faarup heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partijen [slachtoffer 4], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 1], [slachtoffer 6], [slachtoffer 7], [slachtoffer 9], [slachtoffer 10] en [slachtoffer 5] hebben ter terechtzitting vergoeding gevorderd van de door hen geleden schade.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen (
vetgedruktaangegeven), tenlastegelegd dat:
In de zaak met parketnummer P-2016/12242
1.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen, althans eenmaal,
telkensmet het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer [bedrijf 1]tige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een groot aantal personen, waaronder:
- [ slachtoffer 8] en
- [ slachtoffer 1] en
- [ slachtoffer 9] en
- [ slachtoffer 10] en
- [ slachtoffer 7]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en),
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of [bedrijf 1]tiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als jurist/juridisch adviseur en/of belastingadviseur en/of advocaat en/of
- zich voorgedaan als top ambtenaar van de Nederlandse regering en Nederlandse veiligheidsdienst en/of
- zich voorgedaan als werkgever van een bedrijf [[bedrijf 2]]/[bedrijf 1] en/of
- zich voorgedaan als voorzitter van een fictieve stichting ([naam fictieve stichting]) en/of
- een (of meer) schriftelijk stukken (kwitanties en/of een factuur en/of een brief/brieven van
Minister Plasterk en/of [bank 1] en/of [bank 2] en/of N.V. en/of [notariskantoor]) opgemaakt
en/of getoond en (al dan niet als digitale foto c.q. kopie) voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de waarheid was/waren voorzien vanen deze in strijd met de waarheid voorzien van
- de tekst “permiso” en “permisos” en/of “Paid for belastingdienst” en/of “paid for cellular deal” en/of
- de tekst “project familie [familienaam] inzake erftdeel en akte van gunning tot verkoop van eigendom woning” en/of
- het logo van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of [bank 1] en/of [bank 2] en/of
- de tekst “[notariskantoor]” en/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe
gerechtigd persoon en/of
- een zaaknummer dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende verkoop van een onroerend goed en
- ( daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het (telkens) geldige brieven betroffen en/of dat een aanvraag tot vergunning was ingediend bij Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) en/of dat een belastingschuld werd afbetaald en/of dat het een legitieme investering betrof en/of dat een procedure betreffende de eigendom van een terrein en/of de eigendom van een huis zou zijn gevoerd/aanhangig was gemaakt en/of dat notariskosten werden betaald en/of dat de eigendom van een terrein werd verkocht,
waardoor (onder meer)
- [ slachtoffer 8] ($ 8.116,- voor 3 vergunningen) en
- [ slachtoffer 1] (Afl. 5.000,- voor het oprichten van een kantoor) en
- [ slachtoffer 9] (Afl. 10.000,- voor het regelen van een belastingschuld
en
Afl. 1500,- voor een investering in een container inhoudende mobiele telefoons)) en
- [ slachtoffer 10] (Afl. 3.000,- voor de overdracht/overschrijving van een terrein en een huis
en Afl. 1500,- voor een investering in een container inhoudende mobiele telefoons)en
- [ slachtoffer 7] (Afl. 95.700,- voor het regelen/betalen van een belastingschuld en/of voor het betalen van notariskosten en voor het regelen van de verkoop van een terrein);
voornoemd, werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(artikel 2:305 van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016
te Aruba, meermalen, althans eenmaal,(telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of
heeftvervalst, te weten (onder meer):
- een brief/brieven van/namens de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties
in Nederland, minister Ronald. H.A. Plasterk d.d. 4 en 5 februari 2016
en 17 september 2015en/of
(zaak 2)
- bankdocumenten/brief van de [bank 1] d.d. 11 november 2016 en/of
(zaken 4/5)
- brief van de [bank 2] d.d. 4 november 2016 en/of
(zaak 6)
immers heeft hij, verdachte, (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid, op dat/die geschriften
- een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- het logo geplaatst dat moest doorgaan als het logo van de betreffende instantie
en/of het betreffende bestuursorgaan,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016
te Aruba, meermalen, althans eenmaal,(telkens) opzettelijk (een) vals(e) opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit de te dienen, te weten (onder meer):
- een brief/brieven van/namens de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties
in Nederland, minister Ronald. H.A. Plasterk d.d. 4 en 5 februari 2016
en 17 september
2015en/of
(zaak 2)
- bankdocumenten/brief van de [bank 1] d.d. 11 november 2016 en/of
(zaken 4/5)
- brief van de [bank 2] d.d. 4 november 2016 en/of
(zaak 6)
heeft afgeleverd en/ofvoorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat/die geschrift(en) bestemd was/waren om gebruik van te maken als ware het/deze echt en onvervalst,
immers was valselijk en/of in strijd met de waarheid, op dat/die geschriften
- een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- het logo geplaatst dat moest doorgaan als het logo van de betreffende
instantie en/of het betreffende bestuursorgaan;

(artikel 2:184 van het Wetboek van Strafrecht)

In de zaak met parketnummer P-2017/07878
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen, althans eenmaal, telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer [bedrijf 1]tige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een groot aantal personen, waaronder:
- [ slachtoffer 1] en
- [ slachtoffer 3] en
(telkens) heeft bewogen tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van
gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een inschuld,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk
weergegeven - valselijk en/of [bedrijf 1]tiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als jurist/juridisch adviseur en/of belastingadviseur en/of advocaat en/of
- zich voorgedaan als top ambtenaar van de Nederlandse regering en Nederlandse
veiligheidsdienst en/of
- een huurovereenkomst aangegaan ten behoeve een kantoorpand en/of
- een arbeidsovereenkomst aangegaan met voornoemde personen en/of voornoemde
personen een arbeidscontract laten tekenen waarin was opgenomen dat salaris werd
betaald en/of
- een werkgeversverklaring heeft opgesteld waarin staat dat de voornoemde personen
werkzaam is/zijn bij verdachte danwel zijn verdachtes bedrijf en daarvoor salaris ontvangt
en/of
- meermalen aan voornoemde personen medegedeeld dat hun salaris was en/of ging
worden gestort en/of
- een (of meer) schriftelijk stukken (onder meer een brief/brieven van Minister Plasterk en/of
een aanvraagformulier bijzondere deviezenvergunning voor overige kapitaaltransacties ten
behoeve van de Centrale Bank van Aruba) opgemaakt en/of getoond en (al dan niet als
digitale foto c.q. kopie) voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de waarheid
was/waren voorzien van
- de tekst "termijndeposito bedrag Fl 525.000,00" en "transfer government aproved" en/of
- het logo van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- ( daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het (telkens) geldige stukken
betroffen en/of dat de Nederlandse overheid hem verdachte en/of zijn verdachtes bedrijf
financierde en/of ging financieren en/of dat hij verdachte en/of zijn verdachtes bedrijf over
voldoende financiële middelen beschikte en/of dat hij verdachte en/of zijn verdachtes
bedrijf een bonafide werkgever was, die voornemens en/of in staat was om zijn
werknemers salaris te betalen,
waardoor (onder meer)
- [ slachtoffer 1] en
- [ slachtoffer 3] en
voornoemd, werd(en) bewogen tot
- het verrichten van diverse werkzaamheden als vestigingsmanager en/of beveiliging unit
manager en/of document legislateur/ana[bedrijf 1]t en/of receptioniste en/of personeelsmanager
en/of
- het maken en/of ontwerpen en/of uitdelen van brochures en/of
- het verrichten van afspraken met klanten en/of houden van presentaties voor klanten en/of
- het doen van onderzoek op straat in het kader van het project "[naam project]" en/of
- het opvragen van offertes en/of opstellen van brieven en/of notulen en/of vergaderen met
personen van diverse instanties en/of ophalen van documenten bij organisaties en/of
- het interviewen van personen van diverse instanties voor hem verdachte en/of voor zijn,
verdachtes, bedrijf [[bedrijf 2]]/[bedrijf 1];
(artikel 2:305 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbes[bedrijf 1]singen

In de zaak met parketnummer P-2016/12242
A.
Vrijspraak
Het gerecht is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte de in opgemelde zaak onder 2 primair tenlastegelegde geschriften valselijk heeft opgemaakt dan wel heeft vervalst met het oogmerk om die te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Het gerecht zal de verdachte derhalve van dat feit vrijspreken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
In de zaak met parketnummer P-2016/12242
1.
hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen,
althans eenmaal,telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid
en/of door een of meer [bedrijf 1]tige kunstgre(e)p(en)en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een
grootaantal personen, waaronder:
- [ slachtoffer 8] en
- [ slachtoffer 1] en
- [ slachtoffer 9] en
- [ slachtoffer 10] en
- [ slachtoffer 7]
(telkens
)heeft bewogen tot de afgifte van
(een)geldbedrag
(en
),
hebbende verdachte toen aldaar
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of [bedrijf 1]tiglijk en/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als jurist/juridisch adviseur en/of belastingadviseur en/of advocaat en/of
- zich voorgedaan als top ambtenaar van de Nederlandse regering en Nederlandse veiligheidsdienst en/of
- zich voorgedaan als werkgever van een bedrijf [[bedrijf 2]]/[bedrijf 1] en/of
- zich voorgedaan als voorzitter van een fictieve stichting ([naam fictieve stichting]) en
/of
- een (of meer)
schriftelijk(e)stukken (kwitanties en/of een factuur en/of een brief/brieven van Minister Plasterk en
/of[bank 1] en
/of[bank 2]en
/of
N.V. en/of[notariskantoor])
opgemaakt en/ofgetoond en (al dan niet als digitale foto c.q. kopie) voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de waarheid
was/waren voorzien van
en deze in strijd met de waarheid voorzien van
- de tekst “permiso” en “permisos” en
/of“Paid for belastingdienst” en/of “paid for cellular deal” en
/of
- de tekst “project familie [familienaam] inzake erftdeel en akte van gunning tot verkoop van eigendom woning” en
/of
- het logo van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
/of[bank 1] en
/of[bank 2]N.V. en
/of
- de tekst “[notariskantoor]” en
/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe
gerechtigd persoon en
/of
- een zaaknummer dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende verkoop van een onroerend goed en
-
(daarbij/daarmee
)gezegd en/of de indruk gewekt dat het
(telkens
)geldige brieven betroffen en/of dat een aanvraag tot vergunning was ingediend bij Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) en/of dat een belastingschuld werd afbetaald en/of dat het een legitieme investering betrof en/of dat een procedure betreffende de eigendom van een terrein en/of de eigendom van een huis zou zijn gevoerd/aanhangig was gemaakt en/of dat notariskosten werden betaald en/of dat de eigendom van een terrein werd verkocht,
waardoor (onder meer)
- [ slachtoffer 8] ($ 8.116,- voor 3 vergunningen) en
- [ slachtoffer 1] (Afl. 5.000,- voor het oprichten van een kantoor) en
- [ slachtoffer 9] (Afl. 10.000,- voor het regelen van een belastingschuld
en
Afl. 1500,- voor een investering in een container inhoudende mobiele telefoons))en
- [ slachtoffer 10] (Afl. 3.000,- voor de overdracht/overschrijving van een terrein en een huis
en Afl. 1500,- voor een investering in een container inhoudende mobiele telefoons)en
- [ slachtoffer 7] (Afl. 95.700,- voor het regelen/betalen van een belastingschuld en/of voor het betalen van notariskosten en voor het regelen van de verkoop van een terrein);
voornoemd, werd
(en
)bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk
(een)vals
(e)opgemaakt
(e
)en/of vervalst
(e
)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit de te dienen, te weten (onder meer):
-
een brief/brieven van/namens de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties
in Nederland, minister
RonaldH.A. Plasterk d.d. 4 en 5 februari 2016 en 17 september
2015 en
/of(zaak 2)
- bankdocumenten/brief van de [bank 1] d.d. 11 november 2016 en
/of(zaken 4/5)
- brief van de [bank 2] d.d. 4 november 2016
en/of(zaak 6)
heeft afgeleverd en/ofvoorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendatdat/die geschrift
(en
)bestemd
was/waren om gebruik van te maken als ware
het/deze echt en onvervalst,
immers was valselijk en/of in strijd met de waarheid, op
dat/die geschriften
- een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- het logo geplaatst dat moest doorgaan als het logo van de betreffende instantie en/of het betreffende bestuursorgaan;
In de zaak met parketnummer P-2017/07878
hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen,
althans eenmaal,telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid
en/of door een of meer [bedrijf 1]tige kunstgre(e)p(en)en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een
grootaantal personen, waaronder:
- [ slachtoffer 1] en
- [ slachtoffer 3]
en
(telkens
)heeft bewogen tot het verlenen van een dienst
en/of het ter beschikking stellen van
gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een inschuld,
hebbende verdachte toen aldaar
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk – zakelijk
weergegeven -
valselijk en/of [bedrijf 1]tiglijk en/ofbedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als jurist/juridisch adviseur en/of belastingadviseur en/of advocaat en/of
- zich voorgedaan als top ambtenaar van de Nederlandse regering en Nederlandse
veiligheidsdienst en/of
- een huurovereenkomst aangegaan ten behoeve
vaneen kantoorpand en
/of
- een arbeidsovereenkomst aangegaan met voornoemde personen en/of voornoemde
personen een arbeidscontract laten tekenen waarin was opgenomen dat salaris werd
betaald en
/of
- een werkgeversverklaring heeft opgesteld waarin staat dat de voornoemde personen
werkzaam
is/zijn bij verdachte
dan welzijn
,verdachtes, bedrijf en daarvoor salaris
ontvangt
en
/of
- meermalen aan voornoemde personen medegedeeld dat hun salaris was en/of ging
worden gestort en
/of
- een (of meer)
schriftelijk(e)stukken (onder meer een brief/brieven van Minister Plasterk
en/of een aanvraagformulier bijzondere deviezenvergunning voor overige kapitaal-
transacties ten behoeve van de Centrale Bank van Aruba) opgemaakt en/of getoond en (al
dan niet als digitale foto c.q. kopie) voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de
waarheid was/waren voorzien van
- de tekst "termijndeposito bedrag Fl 525.000,00" en "transfer government aproved" en
/of
- het logo van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en
/of
-
(daarbij/daarmee
)gezegd en/of de indruk gewekt dat het
(telkens
)geldige stukken
betroffen en
/ofdat de Nederlandse overheid hem verdachte en
/ofzijn, verdachtes, bedrijf
financierde en/of ging financieren en
/ofdat hij verdachte en/of zijn verdachtes bedrijf over
voldoende financiële middelen beschikte en
/ofdat hij verdachte en/of zijn verdachtes
bedrijf een bonafide werkgever was, die voornemens en
/ofin staat was om zijn
werknemers salaris te betalen,
waardoor (onder meer)
- [ slachtoffer 1] en
- [ slachtoffer 3]
en
voornoemd, werd
(en
)bewogen tot
- het verrichten van diverse werkzaamheden als vestigingsmanager en/of beveiliging unit
manager en/of document legislateur/ana[bedrijf 1]t en/of receptioniste en/of personeelsmanager
en/of
- het maken en/of ontwerpen en/of uitdelen van brochures en/of
- het verrichten van afspraken met klanten en/of houden van presentaties voor klanten en/of
- het doen van onderzoek op straat in het kader van het project "[naam project]" en/of
- het opvragen van offertes en/of opstellen van brieven en/of notulen en/of vergaderen met
personen van diverse instanties en/of ophalen van documenten bij organisaties en/of
- het interviewen van personen van diverse instanties voor hem verdachte en/of voor zijn,
verdachtes, bedrijf [[bedrijf 2]]/[bedrijf 1].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
De raadsman mr. Faarup heeft betoogd dat verdachte van het feit onder 1 in de zaak met parketnummer P-2016/12242 en van het feit in de zaak met parketnummer P-2017/07878 dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe onder meer - samengevat - betoogd dat het voor oplichting benodigde oogmerk bij de verdachte ontbrak. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechter met betrekking tot het feit onder 2 in de zaak met parketnummer P-2016/122424.
Uit het strafdossier komt het volgende naar voren. In de periode gelegen tussen 7 oktober 2016 en 6 januari 2017 zijn vijftien aangiftes ter zake van oplichting gedaan tegen ver-dachte. Opsporingsambtenaren hebben naar aanleiding van deze aangiftes onderzoek ge-daan.
Zaakdossiers 1, 2, 3, 4 en 8
Uit het onderzoek volgt dat een zevental aangevers ([slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7]) door verdachte zijn benaderd om te komen werken voor zijn bedrijf “[bedrijf 1]” (verder te noemen: [bedrijf 1]). Deze personen hebben aan verdachte kenbaar gemaakt voor zijn bedrijf te willen werken, waarna hij een sollicitatiegesprek met hen heeft gehouden. Aangevers [slachtoffer 2], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7], die op dat moment elders werkzaam waren, hebben ontslag bij hun werkgevers genomen en zijn net als de overige aangevers een arbeidsovereenkomst met verdachte als vertegenwoordiger van [bedrijf 1], aangegaan. Hierin is vermeld welke functie aangevers zouden vervullen en welk salaris zij zouden ontvangen. Verdachte heeft aangevers verteld dat hij een topambtenaar was in dienst bij de Nederlandse regering en dat hij een geheime opdracht had gekregen om de Arubaanse regering te controleren. Dit project noemde verdachte ‘[bedrijf 2] ([bedrijf 2]). De Nederlandse regering zou bijdragen aan het bedrijf [bedrijf 2]. Verdachte heeft aangevers op de hoogte gesteld dat de leider van dat project de Nederlandse minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) was. Voorts heeft verdachte een kantoorpand gehuurd, alwaar aangevers gedurende acht uren per dag werkzaam waren. De huur van dit pand heeft verdachte nimmer betaald. Volgens de aangevers bestonden hun werkzaamheden onder meer uit het maken van brochures, het verzorgen van presentaties aan potentiële klanten, het verrichten van observatiewerkzaamheden op straat en het opstellen van contracten. Verdachte heeft aangevers herhaaldelijk beloofd dat zij voor hun werkzaamheden betaald zouden worden. Om zijn woorden kracht bij te zetten zou hij aangevers documenten, waaronder die van de Centrale Bank van Aruba en de [bank 3], hebben getoond waaruit zij konden opmaken dat er een aanzienlijk geldbedrag op zijn rekening stond. Onderzoek bij de Centrale Bank heeft echter uitgewezen dat verdachte online-documenten van de Bank heeft gebruikt om aan te tonen dat hij een deviezenvergunning voor het bedrag van Afl. 525.000,- heeft aangevraagd, maar deze aanvraag is nooit bij de Bank ingediend.
Ondanks herhaald aandringen door aangevers heeft verdachte hen het overeengekomen salaris nimmer uitbetaald. Verdachte heeft hen voortdurend aan het lijntje gehouden. Zo heeft hij aangevers onder meer meegedeeld dat het niet lukte geld uit Nederland overgedragen te krijgen. Ook werd aangevers meegedeeld dat zij geduld moesten hebben omdat verdachte bezig was met een historisch project en dat, indien er problemen werden gemaakt, het Arubaanse volk benadeeld zou worden. Verdachte heeft aangevers brieven getoond die van minister Plasterk afkomstig zouden zijn ter ondersteuning van zijn stelling dat de Nederlandse regering zou bijdragen aan het project. De plaatsvervangend vertegenwoordiger van Nederland in Aruba heeft onderzoek in Nederland naar die brieven laten doen. Uit dat onderzoek volgt dat die brieven niet van de minister of van de afdeling die brieven voor de minister opstelt, afkomstig zijn. Voorts is uit de verklaring van verdachte en het financieel onderzoek naar voren gekomen dat verdachte vermogen noch inkomen heeft. Aangever [slachtoffer 6], die snel ontdekte dat verdachte geen geld bezat en leugens vertelde, heeft de overige aangevers in kennis gesteld dat hij hen loze beloftes heeft gedaan.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verdachte Afl. 5.000,- gegeven ten behoeve van de oprichting van [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1]. Ten einde aangever te overtuigen van de oprichting van (een van) die bedrijven, heeft hij hem voormelde bankbescheiden en brieven van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties getoond. Deze documenten bleken onecht te zijn.
Zaakdossiers 4, 5, 6, 7 en 8
Aangever [slachtoffer 7] heeft verdachte verzocht om de koop van een terrein voor hem en zijn vrouw te regelen. Verdachte heeft aangever in kennis gesteld een koper te hebben voor het terrein en met de belastingdienst te hebben onderhandeld ter zake van vermindering van een op het terrein rustende belastingschuld. Volgens verdachte zou [slachtoffer 7] nog
Afl. 9.000 aan belasting schuldig zijn. Voorts heeft verdachte meegedeeld dat de notariskosten in verband met de verkoop van het terrein Afl. 50.000,- bedragen en zou hij aangever ook nog om Afl 6.700,- hebben verzocht om een zaak bij het gerecht aan te spannen in verband met ‘het blokkeren van het recht van een aantal deelgenoten bij de verdeling van dat gemeenschappelijk goed’. Aangever heeft verdachte in totaal Afl. 95.700,- overhandigd, maar heeft daarvan nooit (een) kwitantie(s) van verdachte mogen ontvangen. Volgens verdachte zou hij het terrein voor Afl. 1.250.000,- hebben verkocht.
Tevens heeft verdachte aangever een aantal documenten van de [bank 1], de [bank 2], de Centrale Bank van Aruba en van notariskantoor [notariskantoor] getoond, dan wel laten ondertekenen, in verband met de verkoop van het terrein. Uit onderzoek bij deze instellingen en het notariskantoor is gebleken dat de aan aangever voorgelegde documenten niet van voormelde banken afkomstig zijn. Uit onderzoek bij het notariskantoor is gebleken dat twee van de drie documenten niet door het kantoor zijn opgemaakt. Aangever heeft, na de aanhouding van verdachte, informatie bij de Belastingdienst ingewonnen omtrent de door hem voldane belastingschuld. Aangever heeft vernomen dat de belastingschuld nooit is voldaan. Uit de ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring van de getuige [getuige], invorderaar bij de belastingdienst, komt naar voren dat verdachte niet als intermediair voor belastingschulden van anderen heeft opgetreden.
Zaakdossier 9
Verdachte heeft de aangever [slachtoffer 8] benaderd met het voorstel om verblijfsvergunningen voor hem en zijn gezin binnen afzienbare tijd te regelen. Aangever heeft verdachte om die reden in totaal US$ 8.116,- betaald. Verdachte heeft aangever een aantal betalingsbewijzen getoond, waardoor aangever ervan uit ging dat DIMAS - de met de afgifte van verblijfsvergunningen belaste overheidsdienst - zijn vergunningsaanvragen had ontvangen. Verdachte heeft aangever herhaaldelijk gezegd dat de vergunningen afgegeven zouden worden, doch uit onderzoek bij DIMAS is gebleken dat verdachte nooit een aanvraag op naam van aangever heeft ingediend. Aangever heeft verdachte verzocht om het betaalde bedrag aan hem terug te geven, doch dit heeft verdachte niet gedaan.
Zaakdossier 10
Aangever heeft verdachte verzocht om hem bij te staan met een juridisch geschil met betrekking tot een door hem in Japan bestelde auto. Verdachte heeft aangever gezegd dat hij hem kon helpen om zijn geld terug te krijgen. Op enig moment vertelde verdachte dat hij geld had ontvangen en dat hij hiervoor naar Colombia moest. Hiervoor diende aangever hem Afl. 1.640,00 te geven. Aangever heeft dit gedaan maar nooit geld terug gekregen van verdachte. Toen aangever op terugbetaling aandrong had verdachte alleen smoesjes.
Zaakdossier 11
Verdachte heeft aangever [slachtoffer 9] aangeboden om namens hem te bemiddelen ter zake een belastingschuld. Aangever heeft verdachte Afl. 10.000,00 betaald. Aangever heeft geen betalingsbewijs omtrent het aflossen van zijn belastingschuld van verdachte mogen ontvangen. Het is aangever ook gebleken dat verdachte de belastingschuld niet heeft betaald. Daar komt nog bij dat de getuige [getuige], invorderaar bij de belastingdienst, ten overstaan van de rechter-commissaris onder meer heeft verklaard dat verdachte niet als intermediair voor belastingschulden van anderen heeft opgetreden. Ook heeft verdachte aangever beloofd hem Afl. 350.000,- te lenen, zodat aangever onder meer de schulden van zijn zaak zou kunnen aflossen. Verdachte heeft aangever zijn bankrekeningsaldo getoond. Dit bedroeg € 600.000,-. Aangever en verdachte zijn een leenovereenkomst aangegaan, maar aangever heeft ondanks herhaaldelijk naar het geld te hebben gevraagd, niets ontvangen.
Zaakdossier 12
Verdachte werd door [slachtoffer 10] benaderd met het verzoek om de overdracht van een eigendomsterrein met opstal te regelen. Verdachte heeft aangever meegedeeld jurist te zijn en de overdracht voor hem te zullen regelen. Aangever heeft verdachte terzake in totaal Afl. 3.000,- betaald. Verdachte heeft aangever en zijn ouders - de eigenaren van het terrein - schriftelijke stukken aangaande de eigendomsoverdracht laten ondertekenen. Telkens wanneer aangever verdachte naar de stand der zaak vroeg, gaf hij te kennen dat de zaak nagenoeg geregeld was. Verdachte heeft aangever bericht dat de desbetreffende stukken bij Directie Wetgeving waren aangeboden, maar dat die stukken zoek waren geraakt. Uit onderzoek bij Directie Wetgeving is gebleken dat die overheidsdienst niet belast is met werkzaamheden aangaande de overdracht van terreinen met opstal.
Voorts heeft verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard slechts Afl. 500,- tot Afl. 1000,- als inkomen per maand te genieten. Hij heeft verder verklaard geen vermogen in Aruba of Nederland te hebben en dat hij geen geld heeft.
Het gerecht concludeert, gelet op de geschetste feiten en omstandigheden, dat verdachte een groot aantal personen middels beloftes, waarvan hij wist dat hij die niet kon nakomen, en het tonen van onechte documenten om zijn woorden kracht bij te zetten, heeft bewogen tot het afgeven aan hem van aanzienlijke geldbedragen of tot het verrichten van werkzaamheden.
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is het gerecht van oordeel dat de tenlastegelegde feiten onder 1 en 2 subsidiair in de zaak met parketnummer P-2016/12242 en het hem tenlastegelegde in de zaak met parketnummer P-2017/07878 wettig en overtuigend bewezen zijn.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer P-2016/12242
1. Oplichting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:305, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2 subsidiair: Opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:184, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In de zaak met parketnummer P-2017/07878
Oplichting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:305, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen bes[bedrijf 1]sing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode (22 maanden) schuldig gemaakt aan oplichting en valsheid in geschrift. Verdachte heeft onder meer als werkgever, juridisch adviseur en bemiddelaar personen benadeeld die vertrouwen in hem hadden. Een aantal van hen heeft zelfs hun baan opgezegd om bij verdachte in dienst te treden. Deze werknemers zijn financieel ernstig gedupeerd, omdat verdachte de met hen overeengekomen salarissen niet betaalde. Anderen hebben verdachte betaald om als bemiddelaar te fungeren en vergunningen en juridische zaken voor hen te regelen. De benadeelden zijn bewogen tot afgifte van geldbedragen, terwijl verdachte de toegezegde werkzaamheden niet heeft verricht en hen het geld veelal ook niet terug heeft gegeven.
Voorts heeft verdachte door het voorhanden hebben van vervalste brieven van een Nederlandse overheidsinstelling (het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en verklaringen van verschillende Arubaanse banken, het maatschappelijk vertrouwen in de echtheid van die documenten geschonden.
Dit alles valt verdachte zwaar aan te rekenen. Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële belangen en hij geeft er geen blijk van begrip te hebben voor de situatie waarin de slachtoffers door zijn toedoen in verkeren. Voorts hebben feiten als de onderhavige een ontwrichtende werking op het economisch verkeer. Gelet op de aard, de ernst en de frequentie van de door verdachte gepleegde feiten dient naar het oordeel van het gerecht oplegging van een gevangenisstraf te volgen.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen plastic bakje met documenten, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat het aan verdachte toebehoort en dat met behulp daarvan het in de zaak met parketnummer P-2017/07878 bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid, zal verbeurd worden verklaard.
Het inbeslaggenomen [kleur] tasje met documenten, waarvan ook ter terechtzitting is gebleken dat het aan verdachte toebehoort en dat met behulp daarvan de in de zaak met parketnummer P-2016/12242 bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid, zal verbeurd worden verklaard.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast aan [belanghebbende] van de inbeslaggenomen laptop van het merk [merk], model [model] met serienummer [serienummer] nu die niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Ook zal de teruggave worden gelast aan de verdachte van de inbeslaggenomen laptop van het merk [merk 2], model [model 2] inclusief oplader, de laptop van het merk [merk 3] met serienummer [serienummer] inclusief oplader, een [kleur] mobiele telefoon van het merk [merk] en een [kleur] USB-stick van het merk [merk], nu die niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Benadeelde partijen

Zaakdossiers 1 en 4
De in het strafgeding verschenen benadeelde partijen hebben de navolgende vorderingen ingediend:
  • [slachtoffer 1]: een bedrag van Afl. 50.000,- aan materiële schade;
  • [slachtoffer 2]: een bedrag van Afl. 50.000,- aan materiële schade;
  • [slachtoffer 3]: een bedrag van Afl. 5.500,- aan materiële schade, dan wel een nieuwe auto;
  • [slachtoffer 4]: een bedrag van Afl. 25.000,- aan materiële schade;
  • [slachtoffer 5]: een bedrag van Afl. 19.500,- aan materiële schade;
  • [slachtoffer 6]: een bedrag van Afl. 30.000,- aan materiële schade;
  • [slachtoffer 7]: een bedrag van Afl. 50.000,- aan materiële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], I.J. [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] schade hebben geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feiten in de zaken met parketnummers P-2016/12242 en P-2017/07878, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is en waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Het gerecht acht toewijzing van het gevorderde bedrag in deze procedure niet mogelijk, omdat de merites van de successieve vorderingen in dit geding niet voldoende beoordeeld kunnen worden. Daar staat tegenover dat vast staat dat de werknemers door toedoen van verdachte schade hebben geleden. Om deze reden acht het gerecht toewijzing van een voorschot van Afl. 10.000,- voor elk van de werknemers op zijn plaats. Voor het overige wordt hun vordering niet ontvankelijk verklaard en staat de weg naar de burgerlijke rechter open.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6], die door verdachte als directeur van [bedrijf 1] werd aangenomen, wordt afgewezen nu hij ten overstaan van de politie heeft verklaard geen schade te hebben ondervonden door het niet uitbetaald krijgen van het salaris.
Zaakdossier 11
De in het strafgeding verschenen benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft een bedrag van
Afl. 23.000,- aan materiële schade ingediend.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 9] is naar het oordeel van het gerecht niet van zodanige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De vordering kan desgewenst bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. De benadeelde partij wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Zaakdossier 12
Benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft een bedrag van Afl. 1.500,- aan materiële schade gevorderd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit onder 1, dat in de zaak met parketnummer P-2016/12242, als bewezen verklaard. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 1500,-, welk bedrag toegewezen wordt.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens de navolgende benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde feiten zijn toegebracht en verdachte voor die feiten zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van nagenoemde bedragen ten behoeve van de benadeelde partijen. Hierbij heeft te gelden dat toepassing van de vervangende hechtenis ingevolge het bepaalde in artikel 1:58 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht maximaal één jaar mag duren en deze vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaald zal worden dat betalingen aan de benadeelde partijen in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, tweede lid, 1:58, 1:62, 1:67, 1:68, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
12.1
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
12.2
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
12.3
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
12.4
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
12.5
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
12.6
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden;
12.7
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
12.8
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
drie (3) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna gestelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
12.9
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 1:22, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
12.1
verklaart verbeurdde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
12.11
gelast de teruggaveaan [belanghebbende] en aan de verdachte van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
12.12
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde straf;
12.13
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 1] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
12.14
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
12.15
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 1], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftig (50) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
12.16
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 2] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
12.17
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
12.18
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftig (50) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
12.19
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 3] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
12.2
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
12.21
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 3], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftig (50) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
12.22
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 4] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
12.23
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
12.24
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 4], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftig (50) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
12.25
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 5] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
12.26
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
12.27
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 5], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftig (50) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
12.28
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 7] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
12.29
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
12.3
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 7], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 10.000,- (zegge: tienduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftig (50) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
12.31
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 10] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 1500,- (zegge: duizendenvijfhonderd florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
12.32
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 10] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
12.33
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 10], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 1500,- (zegge: duizendenvijfhonderd florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
acht (8) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
12.34
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan (één van) voornoemde verplichting(en) tot betaling aan het Land daarmee de verplichting(en) tot betaling aan de betreffende benadeelde partij(en) in zoverre komt/komen te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan (één van) voornoemde verplichting(en) tot betaling aan een benadeelde partij daarmee de verplichting(en) tot betaling aan het Land komt/komen te vervallen;
12.35
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] af;
12.36
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] in zijn vordering niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 15 september 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.