ECLI:NL:OGEAA:2017:753

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
2 oktober 2017
Zaaknummer
271-2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid bij diefstal met geweld en afpersing, bewezenverklaring van poging zware mishandeling met voorbedachte raad

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van diefstal met geweld en afpersing, maar het gerecht oordeelde dat het opzet van de verdachte en zijn mededaders uitsluitend gericht was op de mishandeling van het slachtoffer. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 32 maanden geëist, maar het gerecht sprak de verdachte vrij van de diefstal en afpersing. Wel werd bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de voorbereiding van de poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad. Het gerecht concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten een plan hadden beraamd om het slachtoffer te mishandelen, waarbij zij gewapend met een mes en een schroevendraaier op het slachtoffer afgingen. De verdachte had de medeverdachten in zijn auto vervoerd en hen op de hoogte gesteld van de komst van het slachtoffer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen en een taakstraf van 120 uren, met aftrek van voorarrest. De in beslag genomen auto van de verdachte werd aan hem teruggegeven.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 mei en 25 augustus 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.S. Kock.
De officier van justitie, mr. W. Bos, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijziging, tenlastegelegd:
1. dat hij op of omstreeks 22 januari 2017 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon en/of
- een tas inhoudende een laptop en/of een (of meer) headphone(s) en/of een (of meer) geheugendrager(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of met dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gezwaaid en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Dame todo tus cosas. Dinero bolsa y telefono” en/of “Dame tu telefono, dinero todo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een mobiele telefoon en/of
- een tas inhoudende een laptop en/of een (of meer) headphone(s) en/of een (of meer) geheugendrager(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of met dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gezwaaid en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Dame todo tus cosas. Dinero bolsa y telefono” en/of “Dame tu telefono, dinero todo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:291, althans artikel 2:294 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 22 januari 2017 in Aruba met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
- een mobiele telefoon en/of
- een tas inhoudende een laptop en/of een (of meer) headphone(s) en/of een (of meer) geheugendrager(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of met dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gezwaaid en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Dame todo tus cosas. Dinero bolsa y telefono” en/of “Dame tu telefono, dinero todo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 22 januari 2017 in Aruba opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door, die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] naar en van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of op de uitkijk te staan
en/of
dat [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 22 januari 2017 in Aruba met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
- een mobiele telefoon en/of
- een tas inhoudende een laptop en/of een (of meer) headphone(s) en/of een (of meer) geheugendrager(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4], welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of met dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gezwaaid en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Dame todo tus cosas. Dinero bolsa y telefono” en/of “Dame tu telefono, dinero todo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 22 januari 2017 in Aruba opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] naar en van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of op de uitkijk te staan;
(artikel 2:291 jo artikel 1:124, althans artikel 2:294 jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ter zake het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 22 januari 2017 in Aruba tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, namelijk een zware mishandeling met voorbedachten rade (van [slachtoffer]), althans een poging daartoe, opzettelijk een of meer messen en/of een of meer vuurwapens en/of een of meer schroevendraaiers en/of een vervoermiddel (te weten een [automerk]), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, verwierf of voorhanden had.
(artikel 2:276 jᵒ 2:120 WvSr)
2. dat hij op of omstreeks
6 februari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 4 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het als feit 1, meer subsidiair, en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op of omstreeks 22 januari 2017 in Aruba tezamen en in vereniging met
(een)ander
(en
),
althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, namelijk een zware mishandeling met voorbedachten rade (van [slachtoffer]), althans een poging daartoe, opzettelijk een
of meermes
sen en/of een of meer vuurwapensen
/ofeen
of meerschroevendraaier
sen
/ofeen vervoermiddel (te weten een
[automerk]), bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
verwierf ofvoorhanden had.
en
2. dat hij op of omstreeks
6 februari 2017in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursiefweergegeven verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 meer subsidiair
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van het hem onder 1 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, dan wel ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft - samengevat - daartoe aangevoerd dat het opzet van verdachte niet gericht was op de beroving, afpersing dan wel zware mishandeling van het slachtoffer, maar op diens mishandeling. Volgens de raadsman kan geen van de onder 1 (alternatief) tenlastegelegde feiten derhalve worden bewezen.
Uit het strafdossier komt het volgende naar voren.
Verdachte heeft verklaard dat een Arubaan hem gevraagd had hoeveel hij wilde hebben om een ‘vuelta’ te plegen. Op de vraag van verdachte aan de betrokken Arubaan wat de ‘vuelta’ precies inhield, antwoordde de Arubaan dat hij [slachtoffer] van de [naam bedrijf] voor hem moest mishandelen. Verdachte heeft toen geantwoord dat de Arubaan hem Afl. 750,00 hiervoor moest betalen. De Arubaan ging hiermee akkoord en verdachte ontving Afl. 400,00 als voorschot. Verdachte heeft dit plan vervolgens voorgelegd aan ‘[roepnaam mede-verdachte 2]’ (medeverdachte [medeverdachte 2]), ‘[roepnaam medeverdachte 3]’ (mede-verdachte [medeverdachte 3]) en ‘[roepnaam medeverdachte 4]’ (medeverdachte [mede-verdachte 4]). Verdachte heeft aan hen gevraagd of zij bereid waren om samen met hem [slachtoffer] te mishandelen. Allen gingen akkoord met dit voorstel, omdat verdachte hen iets in het vooruitzicht stelde. De verklaring van verdachte wordt in grote lijnen ondersteund door de verklaringen van de medeverdachten.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte tegen hem en medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] heeft gezegd dat hij een ‘karwei’ voor hen had en dat hij hen hiervoor zou betalen. Het plan was uitsluitend om [slachtoffer] te mishandelen.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde dat hij onder meer met verdachte naar ‘een Colombiaan’ was gegaan. Die Colombiaan had hen gezegd dat [slachtoffer] hem geld schuldig was en dat hij wou dat zij hem in elkaar zouden slaan. Hiermee gingen zij akkoord.
Ook medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat het plan was om [slachtoffer] te mishandelen. In ruil hiervoor kon [medeverdachte 4] gebruik maken van een bed, een airco en een televisie van verdachte.
Uit deze verklaringen, afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien, volgt dat verdachten voorafgaande aan het incident op 22 januari 2017 reeds een poging ondernomen hadden om [slachtoffer] te mishandelen. Dit kwam er niet van omdat verdachte het slachtoffer uit het oog had verloren. In de nacht van 22 januari 2017 trad verdachte op als bestuurder. Medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zaten op de achterbank terwijl medeverdachte [medeverdachte 5] naast verdachte op de voorbank zat. Verdachte verklaarde dat hij die nacht tegen [medeverdachte 5] had gezegd dat ze [slachtoffer] zouden gaan mishandelen. Volgens verdachte ging [medeverdachte 5] hiermee akkoord.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat verdachte de [naam bedrijf] in liep, terwijl de medeverdachten in de auto wachtten op een seintje van verdachte. Toen verdachte [slachtoffer] uit de [naam bedrijf] zag vertrekken heeft hij medeverdachte [medeverdachte 2] via whatsapp laten weten dat het beoogde slachtoffer in hun richting liep. Ook had verdachte medeverdachte [medeverdachte 2] van tevoren een foto van [slachtoffer] gestuurd, zodat zij wisten hoe hij eruit zag. Even later ontving verdachte bericht van [medeverdachte 2] dat zij [slachtoffer] mishandeld hadden en dat niemand hen kwam ophalen.
Uit de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] komt naar voren dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] uit de auto zijn gestapt, toen zij het slachtoffer zagen aan komen lopen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn achter het slachtoffer aangerend, terwijl [medeverdachte 3] zich bedacht en terug de auto in stapte. Het slachtoffer verklaarde dat van de twee mannen die op hem afkwamen, er één een zilverkleurig voorwerp, gelijkend op een vuistvuurwapen in zijn hand hield en de andere een mes. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een ‘plastic voorwerp’ in zijn hand hield en dat [medeverdachte 4] ook een voorwerp in zijn hand hield. Volgens [medeverdachte 3] hield [medeverdachte 2] een ‘stanleymes’ in zijn handen en [medeverdachte 4] een schroevendraaier. Volgens [medeverdachte 4] hield [medeverdachte 2] een mes in zijn handen en hield hij zelf niets in zijn handen. Uit het door het slachtoffer verkregen signalement en de latere aanhouding van [medeverdachte 2] volgt dat hij degene moet zijn geweest die volgens het slachtoffer het mes in zijn handen hield. Dit is ook in overeenstemming met de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4].
Het slachtoffer heeft verklaard dat hij door de gedragingen van beide mannen zenuwachtig werd en zijn schoudertas op de grond heeft laten vallen. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] volgt dat hij deze heeft opgeraapt en hiermee is weggerend. Het slachtoffer heeft voorts verklaard dat hij bang was en de andere man zijn telefoon heeft overhandigd. Uit de verklaringen van [medeverdachte 4] volgt dat het slachtoffer ook zijn mobiele telefoon op de grond liet vallen, waarna hij deze heeft opgepakt en hiermee is weggerend.
Uit de op wezenlijke onderdelen consistente verklaringen van verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] volgt dat de opzet van verdachte uitsluitend gericht was op de mishandeling van het slachtoffer. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat het slachtoffer van schrik zijn tas en telefoon afstond c.q. op de grond liet vallen en dat medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] (spontaan) besloten om dezen mee te nemen: ‘De gelegenheid maakt de dief’. Nu verdachte niet het oogmerk had op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van zaken die het slachtoffer toebehoorden dient hij van de ten laste gelegde (medeplichtigheid aan) diefstal met geweld c.q. afpersing te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde, de voorbereiding van de poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad, wordt als volgt overwogen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachten het (voorwaardelijk) opzet hadden om het slachtoffer zwaar te mishandelen. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn bewapend met een (stanley)mes en mogelijk een schroevendraaier op het slachtoffer afgerend en hebben hiermee de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zouden toebrengen. Om deze reden acht het gerecht bewezen dat verdachte het opzet, zij het in voorwaardelijke zin, had op zware mishandeling.
medeplegen
Voor medeplegen van een strafbaar feit is een nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders vereist. Dit impliceert dat hun opzet gericht is op het gezamenlijk verrichten van de strafbare gedraging. Hiervoor is nodig dat ieder van hen substantieel - zij het intellectueel of materieel - bijdraagt aan de verwezenlijking van het door hen beoogde strafbare feit. Die bijdrage wordt in de regel geleverd tijdens het plegen van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van dat feit. Die bijdrage kan echter worden geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. [1]
Uit de gebezigde bewijsmiddelen voortvloeiende feiten en omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang, blijkt dat verdachte en medeverdachten het plan hebben beraamd om het slachtoffer te mishandelen. Verdachte en medeverdachten hebben het slachtoffer op zijn werkplek verschillende keren geobserveerd. Op de bewuste avond zijn verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] bewapend met een mes en/of schroevendraaier samen op pad gegaan met het opzet om het slachtoffer die avond te mishandelen. Verdachte heeft aan de medeverdachte [medeverdachte 2] - die, samen met de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], buiten de werkplek van het slachtoffer in de auto van verdachte is blijven wachten - een seintje gegeven dat het slachtoffer in aantocht was, zodat zij hem konden mishandelen. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn met een (stanley)mes en/of een schroevendraaier in hun handen naar het slachtoffer toegerend, die zo schrok dat hij zijn bezittingen spontaan heeft afgestaan. De facto hebben zij de rol van uitvoerders van het plan toebedeeld gekregen. Medeverdachte [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] zijn na het incident op zoek gegaan naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4]. Het gerecht is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat verdachte nauw en bewust met de medeverdachten heeft samengewerkt, waarbij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] substantieel aan de poging om het beoogde delict te verwezenlijken hebben bijgedragen. Aldus is er sprake van medeplegen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Tijdens een huiszoeking op het woonadres van verdachte is onder meer een blauwe plastic zak met marihuanakruid aangetroffen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het om 806,1 gram gaat en hennep bevat. Verdachte heeft bekend dat deze hoeveelheid marihuana van hem is.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Medeplegen van voorbereiding van medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade,
strafbaar gesteld bij artikel 2:276, eerste lid, juncto artikelen 1:119, 1:120, eerste lid en 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zonder scrupules een opdracht aanvaard om tegen (geringe) betaling het slachtoffer (zwaar) te mishandelen. Hij heeft hiervoor medeverdachten benaderd en hen een beloning in geld of in natura in het vooruitzicht gesteld. Verdachte heeft een plan en modus operandus bedacht en de uitvoering gefaciliteerd door medeverdachten te vervoeren in zijn auto. Verdachte heeft zich op geen enkel moment bekommerd om het slachtoffer en zelfs het risico genomen dat de beoogde mishandeling uit de hand zou kunnen lopen. Het feit dat verdachte hiertoe bereid is voor een luttel bedrag van Afl. 750,00 is des te beangstigender. Verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer angstige momenten bezorgd en met deze handelwijze de rechtsorde geschokt. Het is een feit dat slachtoffers van dergelijke daden nog langdurig kunnen kampen met de (geestelijke) gevolgen daarvan. Bovendien zorgt dergelijk handelen voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Voorts heeft verdachte hennep in bezit en aanwezig gehad. Hennep is een stof die gevaarlijk is voor de gezondheid van gebruikers, met alle gevolgen voor die gebruikers en voor de maatschappij van dien. Drugshandel gaat immers vaak gepaard met geweld-criminaliteit en leidt tot vele vormen van criminaliteit bij de verslaafden. Verdachte heeft aldus een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is
veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerp

Teruggave
De in beslag genomen grijze [automerk], gekentekend [kentekennummer], waarvan ter terechtzitting is gebleken dat het aan verdachte toebehoort, zal aan hem worden terug gegeven nu die niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:45, 1:46, 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
11.1
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit onder 1 primair en subsidiair heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
11.2
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
11.3
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
11.4
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
11.5
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
11.6
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
tweehonderdenenveertig (240) dagen;
11.7
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
11.8
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
honderdentwintig (120) uren, te verrichten onder begeleiding en toezicht van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba en te voltooien binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. Bij het niet naar behoren verrichten van deze taakstraf zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van zestig (60) dagen
11.9
gelast de teruggave het in rubriek 9 genoemde voorwerp.
11.1
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde straf;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op vrijdag, 15 september 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.