ECLI:NL:OGEAA:2017:776
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Gerechtelijke vaststelling van vaderschap in een civiele procedure
In deze tussenbeschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 3 oktober 2017, wordt het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap behandeld. De verzoekster, aangeduid als de moeder, heeft kosteloos geprocedeerd op basis van een eerdere beschikking van 22 september 2015. De verweerder, aangeduid als de man, is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen. De minderjarige, wiens vaderschap wordt vastgesteld, is vertegenwoordigd door de Voogdijraad in de hoedanigheid van bijzonder curator.
De procedure is voortgezet na eerdere zittingen, waaronder een behandeling op 22 augustus 2017, waar de moeder in persoon aanwezig was met haar gemachtigde, mr. G.L. Griffith. De man heeft niet meegewerkt aan het DNA-onderzoek en heeft zijn verwekkerschap niet ontkend in een eerdere alimentatieprocedure. Het gerecht oordeelt dat het verzoek tot vaststelling van het vaderschap in het belang van de minderjarige is en besluit het verzoek toe te wijzen.
De beschikking stelt vast dat de verweerder de vader is van de minderjarige, met terugwerkende kracht tot de geboorte van het kind. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, en iedere partij draagt zijn eigen kosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad voor de nevenvoorzieningen, vanaf de dag van inschrijving in de registers van de burgerlijke stand. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.