ECLI:NL:OGEAA:2017:779

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
A.R. no. 2359 van 2016 / AUA201600756
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen eiseres E* en gedaagde G*. E* heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij, na vermindering van eis, vraagt om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis dat de verdeling van de gemeenschap vaststelt en G* veroordeelt in de proceskosten. G* heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van E*.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gemeenschap activa en passiva omvat, waaronder de echtelijke woning in Aruba en de hypothecaire schuld daarop. De waarde van de woning is vastgesteld op Afl. 182.000,--. E* heeft voorgesteld dat de woning aan G* wordt toebedeeld, onder verrekening van de helft van de waarde. Dit voorstel is door G* niet bestreden, waardoor het Gerecht heeft besloten de woning aan G* toe te delen en hem te veroordelen tot betaling van Afl. 91.000,-- aan E*.

Daarnaast heeft het Gerecht geoordeeld dat de hypothecaire schuld aan G* moet worden toegedeeld, en dat E* de helft van deze schuld aan G* moet betalen. Ook is de lening bij de CMB Bank, die tijdens het huwelijk is ontstaan, aan E* toegewezen, met een veroordeling van G* om Afl. 10.959,50 aan E* te betalen. Het Gerecht heeft besloten dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 4 oktober 2017 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 4 oktober 2017
Behorend bij A.R. no. 2359 van 2016 / AUA201600756
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[naam esieres],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: G*,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, tevens houdende een vermindering van eis;
-de conclusie van dupliek, met producties;
-de door E* op 23 augustus 2017 genomen akte houdende uitlatingen producties
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
E* vordert na vermindering van eis dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis en zo het begrijpt:
-de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen (hierna: de gemeenschap) vast stelt zoals omschreven onder 11. van het verzoekschrift;
-G* veroordeelt in de proceskosten.
2.2
G* voert verweer.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
G* stelt dat E* ten tijde van het huwelijk van partijen een woning heeft gekocht in Jamaica, en in het licht van die door E* bestreden stelling verzoekt G* dat het Gerecht E* beveelt de koopovereenkomst en een taxatierapport met betrekking tot die woning in het geding te brengen. Dat verzoek wordt afgewezen omdat het onvoldoende concreet is. Gesteld noch is gebleken wanneer precies E* bedoelde koopovereenkomst heeft gesloten en evenmin is gesteld of gebleken dat die beweerdelijke overeenkomst een schriftelijke is. Daar komt bij dat G* niet eens een summierlijke omschrijving van de beweerdelijke woning heeft gegeven, en evenmin heeft G* gesteld dat E* bedoelde woning in eigendom heeft verkregen.
3.2
Van de tussen partijen te verdelen gemeenschap maken in elk geval uit de volgende vermogensbestanddelen:
activa:
-de echtelijke woning gelegen in Aruba te [adres woning] (hierna: de woning);
passiva:
-de op de woning drukkende hypothecaire schuld;
-een geldlening bij de CMB Bank.
3.3
Niet in geschil is tussen partijen dat de voor de verdeling in aanmerking te nemen waarde van de woning Afl. 182.000,-- bedraagt. E* heeft voorgesteld dat de woning wordt toebedeeld aan G*, onder verrekening van - zo begrijpt het Gerecht - de helft van de waarde daarvan. Dat voorstel heeft G* niet bestreden. De woning zal daarom worden toebedeeld aan G*, terwijl G* ten titel van overbedeling zal worden veroordeeld om aan E* te betalen (182.000,-- : 2 =) Afl. 91.000,--.
3.4
In de omstandigheid dat de woning wordt toebedeeld aan G* ziet het Gerecht aanleiding om de daarop drukkende hypothecaire schuld ook aan hem toe te bedelen, terwijl E* ten titel van overbedeling (van schuld) zal worden veroordeeld om de helft van het saldo van die schuld per 27 mei 2015 (dat is de te dezen in aanmerking te nemen peildatum) aan G* te betalen.
3.5
G* stelt dat hij vanaf 27 mei 2015 telkens de hypothecaire kosten voor zijn rekening heeft genomen. Die stelling heeft E* niet of onvoldoende bestreden. In beginsel dient E* de helft van die door G* betaalde kosten te dragen. E* heeft echter recht op een door G* aan haar te betalen vergoeding voor zijn gebruik van de woning. Nu is gesteld noch gebleken dat de op deze punten over en weer verschuldigde bedragen afwijken van elkaar, brengt verdeling van die bedragen met zich dat partijen te dezen verder niets meer verschuldigd zijn aan elkaar. De eerst bij dupliek door G* opgeworpen stelling - dat E* een vergoeding verschuldigd is voor gebruik van een auto - blijft als zijnde tardief buiten beschouwing. E* heeft immers niet meer kunnen reageren op die stelling.
3.6
Wat betreft de te verdelen schuld/lening bij de CMB Bank wordt vooropgesteld overwogen dat niet relevant is wat precies met dat geleende geld is gebeurd. Relevant is dat die schuld is ontstaan tijdens het huwelijk van partijen, hetgeen met zich brengt dat sprake is van een gemeenschappelijke schuld. Niet in geschil is tussen partijen dat het voor de verdeling in aanmerking te nemen saldo van schuld bij de CMB Bank Afl. 21.919,-- in aanmerking dient te worden genomen. Die schuld of lening zal, overeenkomstig haar voorstel, worden toebedeeld aan E*. G* zal uit dien hoofde ten titel van overbedeling van schuld worden veroordeeld om aan E* te betalen (21.919,-- : 2 =) Afl. 10.959,50.
3.7
De ten tijde van het huwelijk van partijen gemaakte kosten van telefoongebruik en dergelijke betreffen gemeenschappelijke kosten, terwijl is gesteld noch gebleken dat die kosten niet ten tijde van dat huwelijk zijn betaald. Die kosten komen daarom niet voor verdeling in aanmerking. Ten tijde van het huwelijk gemaakt en betaalde kosten zijn immers gemeenschappelijke kosten die uit het gemeenschappelijk vermogen van partijen zijn betaald.
3.8
De stelling van G* dat partijen een pensioenrekening hebben bij de CMB Bank mist voldoende onderbouwing. Gesteld noch gebleken is met name om welke rekening het hier precies gaat, en evenmin is gesteld of gebleken wat het saldo precies is van die rekening. De hier besproken stelling van G* wordt gepasseerd.
3.9
Al het vorenstaande leidt tot de in het dictum vermelde slotsom, en brengt met zich dat een comparitie van partijen achterwege kan blijven.
3.1
In de aard van deze procedure ziet het Gerecht aanleiding om de kosten daarvan te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-deelt toe aan G* de woning, en veroordeelt G* om te dezen ten titel van overbedeling te betalen Afl. 91.000,--;
-deelt toe aan G* de op de woning drukkende hypothecaire schuld, en veroordeelt E* om te dezen ten titel van overbedeling te betalen aan G* de helft van het saldo van die schuld per 27 mei 2015;
-deelt toe aan E* de lening bij de CMB Bank, en veroordeelt G* om te dezen ten titel van overbedeling aan E* te betalen Afl. 10.959,50;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.