ECLI:NL:OGEAA:2017:782

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
A.R. 3005 van 2016 / AUA201600663
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot zekerheidstelling in civiele procedure tussen eiser en gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een incident tot zekerheidstelling in een civiele procedure. Eiser, woonachtig in Venezuela, heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde, gevestigd in Aruba, met een hoofdsom van US$ 440.000,-. Gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat eiser vreemdeling is in de zin van artikel 122 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en dat er geen verdrag bestaat tussen Aruba en Venezuela dat vrijstelling van zekerheidstelling regelt. Gedaagde heeft daarom verzocht om eiser te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de betaling van kosten, schade en rente.

De rechter heeft vastgesteld dat eiser inderdaad vreemdeling is en dat er geen gronden zijn voor vrijstelling van de verplichting tot zekerheidstelling. De vordering van gedaagde is toewijsbaar verklaard. De rechter heeft eiser veroordeeld om binnen twee weken na de datum van het vonnis zekerheid te stellen voor de betaling van de kosten, schade en rente, met een vastgesteld bedrag van Afl. 12.000,-. De zekerheid kan worden gesteld door middel van een storting ter griffie of een bankgarantie van een in Aruba gevestigde bank. Indien eiser niet tijdig aan deze verplichting voldoet, zal hij in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard.

De beslissing over de proceskosten in dit incident is aangehouden tot de hoofdzaak wordt beslist. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven, met een rolzitting gepland op 25 oktober 2017 voor uitlating over de zekerheidstelling door eiser of gedaagde.

Uitspraak

Vonnis van 4 oktober 2017
Behorend bij A.R. 3005 van 2016 / AUA201600663
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot zekerheidstelling in de zaak van:
Eiser,
te Venezuela,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. Lic. B.M. de Sousa,
tegen:
Gedaagde,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het inleidende verzoekschrift;
  • de incidentele conclusie tot zekerheidstelling tevens conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie;
  • de conclusie van antwoord in het incident tevens conclusie van repliek in conventie en conclusie van antwoord in reconventie.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE VASTSTAANDE FEIT

Eiser is woonachtig in Venezuela.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
[eiser] vordert in de hoofdzaak – kort gezegd – uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een hoofdsom van US$ 440.000,- zijnde omgerekend Afl. 787.600,- vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf de dag van opeisbaarheid, , met betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.2
[gedaagde] heeft gesteld dat [eiser] vreemdeling in de zin van art. 122 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) is terwijl tussen Aruba en het land van domicilie van [eiser] geen verdrag geldt waardoor vrijstelling van zekerheidstelling is geregeld. [gedaagde] vraagt in verband daarmee [eiser] te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de betaling van kosten, schade en intresten waartoe [gedaagde] zou kunnen worden veroordeeld.
3.3
[eiser] voeren gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.

4.DE BEOORDELING

in het incident
4.1
[eiser] heeft de nationaliteit van Venezuela en is daar woonachtig en derhalve vreemdeling in de zin van art. 122 Rv. zodat deze gehouden is zekerheid te stellen voor de betaling van kosten, schade en intrest in welke hij verwezen zouden kunnen worden. Van een verdrag op grond waarvan [eiser] van deze verplichting vrijgesteld zou kunnen worden is niet gebleken. Niet gebleken is dat één van de overige omstandigheden als bedoeld in het tweede lid van voormeld artikel zich voordoet. Dat brengt mee dat de vordering voor toewijzing in aanmerking komt.
4.2
Gelet op de aard en omvang van de vordering in de hoofdzaak is tarief 9 van het Liquidatietarief van toepassing, met een bedrag van Afl. 4.000, per punt en een maximum van 3 punten. Het gerecht ziet geen aanleiding reeds nu met een of meer punten liquidatietarief rekeningen te houden wegens mogelijke getuigenverhoren en/of nadere conclusies buiten de gebruikelijke conclusies van antwoord en dupliek. Wel zal het gerecht reeds rekening houden met een extra punt voor de conclusie in dit incident.
4.3
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in te hoofdzaak wordt beslist.
in de hoofdzaak
4.5
De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
in het incident
veroordeelt [eiser] om binnen twee weken na de datum waarop dit vonnis is gewezen zekerheid te stellen voor de betaling van de kosten, schade en intresten in welke [eiser] ten behoeve van het [gedaagde] kan worden veroordeeld;
bepaalt het bedrag van die zekerheid op Afl. 12.000,;
bepaalt dat deze zekerheid middels storting van dat bedrag ter griffie van dit gerecht, dan wel middels een door een te Aruba gevestigde bank uitgegeven bankgarantie ten genoege van [gedaagde] kan worden gesteld;
verstaat dat indien [eiser] niet of niet tijdig gevolg geeft aan de bevolen zekerheidstelling, [gedaagde] niet gehouden is tot het voeren van verweer en [eiser] in de hoofdzaak niet-ontvankelijk zal worden verklaard;
houdt de beslissing over de proceskosten van dit incident aan tot in de hoofdzaak wordt beslist;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 25 oktober 2017 - zijnde de eerst mogelijke rolzitting na ommekomst van de in het incident bepaalde termijn - voor uitlating zekerheidstelling zijdens [eiser] of [gedaagde];
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.