ECLI:NL:OGEAA:2017:788
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van een werkvergunning voor een inwonende dienstbode
In deze zaak hebben appellanten, een vreemdeling en haar werkgeefster, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, die op 16 maart 2016 de aanvraag voor een werkvergunning voor de vreemdeling had geweigerd. De weigering was gebaseerd op het feit dat de werkgeefster niet voldoende draagkrachtig was, aangezien zij niet het minimale jaarlijkse inkomen van Afl. 50.000,- bruto genoot. Appellanten hebben bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd op 3 november 2016 ongegrond verklaard. Hierop hebben zij op 13 december 2016 beroep ingesteld.
De zaak is behandeld op 8 mei 2017, waarbij de appellanten en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Op 16 juni 2017 is alsnog een vergunning verleend aan de vreemdeling, waardoor het belang van het beroep is komen te ontvallen. Appellanten hebben hun beroep op 21 augustus 2017 ingetrokken, maar vroegen wel om vergoeding van de proceskosten. De rechter heeft geoordeeld dat, gezien de verlening van de vergunning, het beroep van appellante sub 1 niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen aanspraak kan worden gemaakt op proceskostenvergoeding.
De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen op 9 oktober 2017, waarbij de rechter zich onbevoegd verklaarde om van het verzoek kennis te nemen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.