ECLI:NL:OGEAA:2017:791
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Uitzetting van een vreemdeling en het recht op familieleven onder het EVRM
Op 9 oktober 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uitzetting van een vreemdeling, appellant sub 1, die in beroep ging tegen een bevel tot uitzetting dat door de Procureur-Generaal was gegeven. De appellanten, waaronder de echtgenote en zoon van appellant sub 1, stelden dat de uitzetting inbreuk maakte op hun recht op familieleven zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De zaak begon met een beschikking van 29 augustus 2016, waarin de Procureur-Generaal een bevel tot uitzetting gaf. Appellanten maakten bezwaar tegen deze beschikking, maar het bezwaar werd niet tijdig behandeld, wat hen de mogelijkheid gaf om beroep in te stellen.
Tijdens de zitting op 21 augustus 2017 waren de appellanten aanwezig, maar de Procureur-Generaal verscheen niet. Het Gerecht oordeelde dat de appellanten ontvankelijk waren in hun beroep, maar dat de echtgenote en zoon van appellant sub 1 niet rechtstreeks in hun belang waren getroffen door de primaire beschikking. Het Gerecht oordeelde dat de uitzetting van appellant sub 1 een inmenging vormde in zijn recht op familieleven, maar dat deze inmenging gerechtvaardigd was gezien de ernst van het gepleegde delict en de omstandigheden van de zaak. Het beroep van appellant sub 1 werd ongegrond verklaard, terwijl het beroep van zijn echtgenote en zoon gegrond werd verklaard, wat leidde tot de vernietiging van de bestreden beschikking voor hen.
De rechter oordeelde dat de Procureur-Generaal de appellanten niet-ontvankelijk had moeten verklaren in hun bezwaar en dat de uitzetting van appellant sub 1 niet kon worden gerechtvaardigd op basis van de wetgeving. De uitspraak bevatte ook een beslissing over de proceskosten, waarbij de Procureur-Generaal werd veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan de appellanten.