ECLI:NL:OGEAA:2017:792
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen afwijzing vergunning tijdelijk verblijf
In deze zaak gaat het om een beroep in het kader van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van een appellante die een vergunning tot tijdelijk verblijf had aangevraagd. De minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie heeft op 22 april 2016 het verzoek van appellante afgewezen. Hiertegen heeft appellante bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 8 maart 2017 ongegrond verklaard. Appellante heeft vervolgens op 30 maart 2017 beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 21 augustus 2017 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden verschenen.
Op 4 september 2017 heeft appellante echter laten weten dat de vergunning, zoals verzocht, inmiddels is verleend. Hierdoor is het belang van appellante bij het beroep komen te vervallen, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechter heeft vastgesteld dat de handhaving van de eerdere afwijzing door de minister dient te worden ingetrokken of gewijzigd, en heeft gelast dat het betaalde griffierecht aan appellante wordt teruggegeven. Aangezien het beroep niet leidt tot vernietiging van de bestreden beschikking, is er geen wettelijke grondslag voor een veroordeling in de kosten.
De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 9 oktober 2017, waarbij de rechter heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en de teruggave van het griffierecht te gelasten. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak kan worden ingesteld.