In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige. Het verzoek werd ingediend door de verzoekster, die feitelijk verblijft in Nederland, en werd ondersteund door haar gemachtigde. De vader van de minderjarige was ook betrokken als belanghebbende. De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift op 15 mei 2017, gevolgd door een advies van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand op 14 juli 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2017 waren zowel de verzoekster als de vader aanwezig.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige is geboren uit het huwelijk van de vader en de moeder in 2011. De moeder en de minderjarige zijn sinds 5 juli 2017 uitgeschreven uit de bevolkingsregisters van Aruba, omdat zij naar Rotterdam, Nederland zijn verhuisd. De beoordeling van het verzoek tot naamswijziging is gebaseerd op artikel 1:7 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om de geslachtsnaam van een persoon te wijzigen op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger.
Echter, aangezien de verzoekster en de minderjarige niet meer ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van Aruba, oordeelde het Gerecht dat het verzoek in Nederland ingediend dient te worden bij de bevoegde instantie. Gelet op deze omstandigheden verklaarde het Gerecht de verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam.