In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 10 oktober 2017, wordt het verzoek van de ouders tot wijziging van het gezag over hun minderjarige kind behandeld. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P.M.E. Mohamed, hebben verzocht om de moeder alleen met het gezag over de minderjarige te belasten. Dit verzoek is ingediend op 22 mei 2017 en is behandeld tijdens een mondelinge zitting op 29 augustus 2017, waarbij ook de Voogdijraad vertegenwoordigd was door mevrouw A. Emmanuel.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk van de ouders is in 2004 een minderjarige geboren. Bij een eerdere beschikking van 31 augustus 2015 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken en is bepaald dat zij gezamenlijk met het gezag over de minderjarige zijn belast. De ouders hebben nu om praktische redenen verzocht om de moeder alleen met het gezag te belasten, zodat zij zonder problemen met de minderjarige kan reizen naar Colombia.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de bevoegdheid van de rechter onderzocht aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het Gerecht concludeert dat de Arubaanse rechter geen rechtsmacht heeft, omdat de minderjarige nu definitief in Colombia verblijft. De ouders hebben het verzoek te laat ingediend, waardoor de Arubaanse rechter zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van het verzoek. De beschikking eindigt met de verklaring van onbevoegdheid van het Gerecht.