ECLI:NL:OGEAA:2017:816

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
E.J. no. 1300 van 2017 / AUA201701215
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatig ontslag en schadevergoeding in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X], een werknemer, en BAIRES N.V., zijn werkgever. [X] had een arbeidsovereenkomst met BAIRES en was werkzaam als kok. Op 25 april 2017 werd hij op staande voet ontslagen, nadat hij voor de vierde keer een schriftelijke waarschuwing had ontvangen. [X] heeft het ontslag betwist en vorderde onder andere schadevergoeding wegens onregelmatig ontslag en het niet in acht nemen van de opzegtermijn.

Tijdens de procedure heeft [X] zijn vorderingen toegelicht, waarbij hij stelde dat het ontslag onterecht was en dat hij recht had op een schadevergoeding van Afl. 39.375,--. BAIRES voerde verweer en stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was op basis van de arbeidsovereenkomst, waarin was bepaald dat bij een vierde waarschuwing automatisch ontslag volgde. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat er geen objectief dringende reden voor ontslag was en dat het ontslag onregelmatig was gegeven.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat BAIRES [X] een schadevergoeding van Afl. 15.000,-- moest betalen wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn van vier maanden, evenals Afl. 17.578,13 aan cessantia. De vordering van [X] met betrekking tot kennelijk onredelijk ontslag werd afgewezen, omdat hij na zijn ontslag een nieuwe baan had gevonden. BAIRES werd veroordeeld in de proceskosten van [X]. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 17 oktober 2017
Behorend bij E.J. no. 1300 van 2017 / AUA201701215
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[X],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
BAIRES N.V.,
h.o.d.n.
EL GAUCHO RESTAURANT,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Baires,
gemachtigde: de advocaat mr. H.S. Croes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 5 september 2017.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat [X] ter zitting is verschenen samen met zijn gemachtigde, en dat Baires is verschenen bij haar gemachtigde. [X] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift. Baires heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om bij wijze van dupliek te reageren op die reactie van [X].
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
X] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat Baires [X] op onregelmatige wijze heeft ontslagen;
b. voor recht verklaart dat het door Baires aan [X] gegeven ontslag kennelijk onredelijk is;
c. Baires veroordeelt om aan [X] te betalen Afl. 39.375,-- netto ten titel van (i) schadevergoeding uit onregelmatig ontslag, (ii) schadevergoeding uit kennelijk onredelijk ontslag en (iii) cessantia;
d. Baires veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Baires voert verweer en concludeert dat [X] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot ontzegging daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de vorderingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [X] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Baires wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen dat [X] krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst is getreden van Baires op 18 januari 2000, en dat hij laatstelijk voor Baires werkzaam was als kok met een gemiddeld maandloon van Afl. 3.750,--. Voorts staat vast dat Baires [X] op 25 april 2017 op staande voet heeft ontslagen, en dat de aan [X] medegedeelde reden daartoe was gelegen in de omstandigheid dat hij op die datum voor de vierde maal een schriftelijke waarschuwing had gekregen. [X] heeft berust in het ontslag.
3.3
In het hiervoor geschetste verband stelt Baires dat bij de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is bepaald dat in geval van een vierde schriftelijke waarschuwing automatisch ontslag op staande voet volgt. Derhalve is volgens Baires sprake van een overeengekomen ontslag. Die door [X] bestreden stellingen volgt het Gerecht niet. Het enkele feit dat [X] voor de vierde maal een schriftelijke waarschuwing heeft gekregen brengt nog niet mee dat sprake is van een objectief dringende reden voor ontslag. Dit klemt temeer omdat het Gerecht bij de beantwoording van de vraag of sprake is van zo’n reden alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in zijn beoordeling dient te betrekken. Die toetsing kan in geval van een beweerdelijk overeengekomen ontslag als in casu niet of niet naar behoren worden uitgevoerd, hetgeen naar het oordeel van het Gerecht niet ten nadele van [X] kan en mag werken. Dit alles leidt tot de slotsom dat niet komt vast te staan dat [X] een dringende ontslagreden heeft gegeven aan Baires.
3.4
Vorenstaande brengt mee dat sprake is van een onregelmatig gegeven ontslag. De vordering onder a. zal daarom worden toegewezen.
3.5
Nu Baires [X] heeft ontslagen zonder de te dezen toepasselijke opzegtermijn van 4 maanden in acht te nemen, zal zij worden veroordeeld om aan [X] te betalen een schadevergoeding gelijk aan vier maanden loon, te weten in totaal (4 x 3.750,-- =)
Afl. 15.000,--.
3.6
Nu [X] is ontslagen zonder geldige reden daartoe, zal Baires verder worden veroordeeld om aan [X] te betalen (18,75 x (3.750,-- : 4) = Afl. 17.578,13 aan cessantia. Hierbij wordt nog overwogen dat [X] onbestreden heeft gesteld dat voor de berekening van de aan hem toekomende cessantia 18,75 weken loon in aanmerking genomen moeten worden.
3.7
De stelling van [X] dat tevens sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag mist voldoende feitelijke grondslag. Gesteld noch gebleken is met name waarom precies sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. Dat temeer omdat [X] naar eigen zeggen met ingang van 25 juli 2017, ofwel drie maanden na zijn ontslag, bij een andere werkgever als kok in loondienst is getreden. De vordering onder b. en c. voorzover die vordering is gegrond op (een vergoeding naar billijkheid uit hoofde van) kennelijk onredelijk ontslag zullen worden afgewezen.
3.8
Baires zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [X], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart voor recht dat Baires [X] op onregelmatige wijze heeft ontslagen;
-veroordeelt Baires om aan [X] te betalen een schadevergoeding van Afl. 15.000,-- wegens het niet in acht nemen van de te dezen toepasselijke opzegtermijn van vier maanden;
-veroordeelt Baires om aan [X] te betalen Afl. 17.578,13 aan cessantia;
-veroordeelt Baires in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [X], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 17 oktober 2017.