ECLI:NL:OGEAA:2017:826

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
K.G. 2050 van 2017 / AUA201702438
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over doorbetaling van loon en tewerkstelling als inspectie-arts

In deze zaak heeft [Eiser], een arts met een diploma van de Universidad El Bosque in Colombia, een kort geding aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Land Aruba. [Eiser] vordert de doorbetaling van zijn loon en tewerkstelling als inspectie-arts, stellende dat er sprake is van een voortdurende arbeidsovereenkomst. De procedure is gestart na een eerdere beslissing van de minister van volksgezondheid, die [Eiser] een vergunning verleende om als arts te werken bij de Directie Volksgezondheid (DVG) voor een periode van één jaar, beginnend op 10 oktober 2016.

De rechter heeft vastgesteld dat [Eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een arbeidsovereenkomst bestaat tussen hem en Land Aruba. De rechter oordeelt dat de kennisgeving van 13 september 2017, waarin Land Aruba stelt dat de arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar was, niet als een opzegging kan worden beschouwd. De vordering tot doorbetaling van loon wordt toegewezen, omdat de vergunning van [Eiser] om als arts te werken in Aruba is verlopen, maar er is geen bewijs dat Land Aruba ander werk voor hem heeft. De vordering tot wedertewerkstelling wordt afgewezen.

De rechter veroordeelt Land Aruba om aan [Eiser] zijn gebruikelijke loon van Afl. 6.175 bruto per maand door te betalen totdat in een bodemprocedure is beslist dat aan de arbeidsovereenkomst een einde is gekomen. Tevens wordt Land Aruba veroordeeld in de proceskosten van [Eiser]. Dit vonnis is uitgesproken op 18 oktober 2017 door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Behorend bij K.G. 2050 van 2017 / AUA201702438
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [Eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Land Aruba,
gemachtigde: mr. J.O. Senchi.

DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de pleitnota van [Eiser];
- de pleitnota van Land Aruba;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 6 oktober 2017.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
[Eiser] is arts. Hij heeft zijn diploma “medico cirujano” behaald aan de Universidad El Bosque te Colombia. [Eiser] is in Colombia woonachtig geweest en heeft daar gewerkt als arts.
2.2
Het diploma van [Eiser] wordt in Aruba (nog) niet erkend.
2.3
[Eiser] heeft gesolliciteerd naar een de functie van medisch adviseur bij de Directie Volksgezondheid (DVG). In zijn advies van 4 augustus 2016 aan de minister van volksgezondheid schreef de Departamento Recurso Humano (DRH) onder meer:
Gelet op het bovenstaande wordt geadviseerd om betrokkene in dienst te nemen bij de DVG in de functie van arts bij de afdeling Juridische Zaken met Inspectietaken en voorlopig in te schalen in schaal 9.Opgemerkt dient te worden dat onderhavig departement bezig is met een concept-formatie voor Inspectie Volksgezondheid. Ondanks het bovenstaande is er een vacature voor de functie van arts bij de afdeling Juridische Zaken met Inspectietaken.AdviesGeadviseerd wordt om betrokkene als arts op basis van een arbeidsovereenkomst bij de DVG in dienst te nemen in de functie van arts bij de afdeling Juridische Zaken met Inspectietaken.Indien u akkoord gaat met het bovenstaande wordt u verzocht een beslissing in de ministerraad uit te lokken, waarna een en ander vastgelegd kan worden.
2.4
De ministerraad heeft bij besluit van 19 augustus 2016 conform het advies van het DRH ingestemd
met het aangaan van een arbeidscontract met [Eiser] in de functie van arts bij DVG.
2.5
[Eiser] is vervolgens met ingang van 10 oktober 2016
bij de Directie Volksgezondheid, afdeling Juridische Zaken en Inspectietaken als arts op arbeidscontract in dienst aangesteld, aldus de brief van 13 oktober 2016 van het managementteam van de DVG aan het DRH.
2.6
Bij beschikking van 2 februari 2017 heeft de minister van volksgezondheid aan [Eiser] vergunning verleend tot het uitoefenen van de geneeskunst als arts bij DVG voor de periode vanaf 10 oktober 2016 tot en met 10 oktober 2017.
2.7
Op 13 september 2017 schreef de directeur DVG aan [Eiser]:
U bent sedert 10 oktober 2016 op basis van een arbeidscontract in dienst van het Land voor een periode van 1 jaar, derhalve van rechtswege eindigend op 9 oktober 2017.U heeft nog 10,5 vakantiedagen en 3,5 atv-dagen tegoed die u voor 9 oktober 2017 dient op te nemen. Uw laatste werkdag is derhalve op 19 september 2017.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[Eiser] vordert samengevat – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Land Aruba tot doorbetaling van loon en tewerkstelling als inspectie-arts, met veroordeling van Land Aruba tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
[Eiser] grondt de vordering erop dat sprake is van een voortdurende arbeidsovereenkomst tussen partijen.
3.3
Land Aruba voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [Eiser] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
[Eiser] beroept zich op het voortduren van zijn arbeidsovereenkomst met Land Aruba. Op hem rust de processuele verplichting om het bestaan van die arbeidsrelatie, mede gezien de betwisting door Land Aruba, aannemelijk te maken. Daarin is [Eiser] geslaagd.
4.2
Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat [Eiser] heeft gesolliciteerd op een tijdelijke functie. Het ligt ook niet voor de hand dat [Eiser] voor een arbeidscontract van een jaar zijn baan als arts en zijn woning in Colombia zou hebben opgegeven en met vrouw en (nu) klein kind naar Aruba zou zijn ge(r)emigreerd en blijkt overigens ook niet uit de verdere omstandigheden. Dat tijdens het sollicitatiegesprek of op enig ander moment door Land Aruba aan [Eiser] zou zijn duidelijk gemaakt dat het een tijdelijke baan van een jaar betrof wordt door [Eiser] ontkend, blijkt niet uit de overgelegde stukken en kon door dhr. [X], directeur DVG, uit eigen wetenschap ook niet bevestigd worden.
4.3
In het verzoek van 30 januari 2017 van dhr. [X] aan de minister om verlening van een vergunning aan [Eiser] om als arts werkzaam te zijn, is sprake van een termijn van een jaar. Die heeft echter betrekking op de duur van de vergunning, niet, althans niet zonder meer óók, op de duur van de arbeidsovereenkomst. Niet gemotiveerd bestreden is dat dergelijke vergunningen tegenwoordig steeds alleen voor een jaar worden afgegeven en daarna normaal gesproken jaarlijks worden hernieuwd. Nog afgezien van de omstandigheid dat het verzoek aan de minister is gericht en pas is gedaan ruim na aanvang van de arbeidsrelatie hoefde [Eiser] daaruit dus niet te begrijpen dat hij slechts voor een jaar was aangenomen. Dat geldt ook voor de daarop afgegeven vergunning. Pas in de brief van 13 september 2017 wordt schriftelijk duidelijk gemaakt dat volgens Land Aruba sprake was van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar. Dat heeft [Eiser] voldoende tijdig weersproken.
4.4
De brief van 13 september 2017 is overigens een kennisgeving met betrekking tot de arbeidsduur en geen opzegging. De kennisgeving is niet bedoeld om een rechtsgevolg in het leven te roepen. Niet van belang is daarom of dhr. [X] daartoe bevoegd was.
4.5
Dat betekent dat de vordering tot doorbetaling van loon toegewezen kan worden.
4.6
Op dit moment is echter de vergunning om als arts werkzaam te zijn in Aruba verlopen. Dat dergelijke vergunning gebruikelijk worden verlengd brengt niet met zich mee dat in kort geding ervan uit moet worden gegaan dat de vergunning van [Eiser] ook is of (al dan niet met terugwerkende kracht) zal worden verlengd. Niet gebleken is dat Land Aruba voor [Eiser] ander werk dan als arts heeft. Ook is niet gebleken dat [Eiser] er belang bij heeft dergelijk werk uit te voeren. De vordering tot wedertewerkstelling zal daarom worden afgewezen.
4.7
Als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij zal Land Aruba de proceskosten van [Eiser] moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Land Aruba om aan [Eiser] zijn gebruikelijke loon van afl. 6.175, bruto per maand door te betalen totdat in een bodemprocedure is beslist dat aan de arbeidsovereenkomst een einde is gekomen;
veroordeelt Land Aruba in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [Eiser] worden begroot op Afl. 450, aan griffierecht, Afl. 232,88 aan explootkosten en Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 18 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.