Uitspraak
[Gedaagde sub 3]
gemachtigde: thans mr. G. de Hoogd.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. W.G.T.M. Kloes, een vordering ingesteld tegen gedaagden, waaronder gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2, die tezamen met gedaagde sub 3 betrokken zijn bij een onrechtmatige handeling. De zaak betreft een aandelenoverdracht die heeft plaatsgevonden op 1 januari 2008, waarbij gedaagde sub 2 en gedaagde sub 1 aandelen in gedaagde sub 3 hebben overgedragen aan een derde partij in Belize. Eiser stelt dat deze handeling onrechtmatig is, omdat het verhaal op gedaagde sub 2 illusoir is geworden door deze overdracht en het storten van de opbrengst van de verkoop van een onroerend goed in een kort daarvoor opgerichte pensioenstichting.
De procedure heeft geleid tot een tussenvonnis op 17 mei 2017, waarin is vastgesteld dat gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 onrechtmatig hebben gehandeld. Eiser heeft vervolgens inzicht gegeven in zijn verhaalsmogelijkheden, waarbij hij beslag heeft gelegd op onroerend goed van gedaagde sub 2. De waarde van dit onroerend goed blijkt echter onvoldoende te zijn om de vordering van eiser te dekken. Eiser stelt dat zelfs bij verkoop van de betrokken percelen, de opbrengst niet toereikend zal zijn om zijn schade te vergoeden.
In de uitspraak van 25 oktober 2017 heeft de rechter geoordeeld dat gedaagde sub 2 en gedaagde sub 1 hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die eiser heeft geleden als gevolg van hun onrechtmatige handelen. De schade is vastgesteld op AWG 257.703,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2008. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op AWG 7.500,00 griffierecht, AWG 639,63 explootkosten en AWG 16.500,00 voor het salaris van de gemachtigde. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.