ECLI:NL:OGEAA:2017:841

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
K.G. 1224 van 2017/AUA201701112
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag uit gijzeling in kort geding met betrekking tot alimentatieverplichtingen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 25 oktober 2017 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eiser, aangeduid als de man, had een verzoek ingediend om ontslagen te worden uit de gijzeling. Deze gijzeling was het gevolg van een eerdere beschikking waarin was bepaald dat hij kinderalimentatie diende te betalen aan de vrouw, de gedaagde. De man had op 2 mei 2017 gijzeling ondergaan omdat hij in gebreke was gebleven met de betaling van de alimentatie.

De man stelde dat hij inmiddels een arbeidsovereenkomst had aangeboden gekregen, waardoor hij weer in staat zou zijn om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. De vrouw, die als gedaagde optrad, voerde verweer tegen de vordering van de man. Tijdens de procedure werd duidelijk dat de man op 25 juli 2017 in vrijheid was gesteld, wat leidde tot de vraag of hij nog belang had bij zijn vordering.

Het gerecht oordeelde dat de man, door omstandigheden buiten zijn invloed, geen belang meer had bij de toewijzing van zijn vordering. Daarom werd het verzoek tot ontslag uit gijzeling afgewezen en werd bepaald dat elke partij zijn eigen kosten diende te dragen. Dit vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 25 oktober 2017
Behorend bij K.G. 1224 van 2017/AUA201701112
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser, hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. L.M.G. Dundas,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde, hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L Griffith.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 14 juni 2017;
- de pleitnota van mr. Griffith;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 23 juni 2017;
- de akte uitlating voortprocederen aan de zijde van de man van 5 juli 2017;
- de antwoord akte aan de zijde van de vrouw van 13 september 2017.
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1
Bij beschikking van 29 maart 2006 is vastgelegd dat partijen overeen zijn gekomen dat de man maandelijks AWG 300,00 kinderalimentatie aan de vrouw dient te voldoen, welke bedrag elke drie jaar geïndexeerd zal worden. Voorts zijn partijen overeengekomen dat de man 50% betaalt van de uitgaven betrekking hebbende op scholing, recreatie, gezondheidszorg en vakantie van hun kind [de minderjarige].
2.2.
Bij vonnis van 14 oktober 2015 is de hiervoor genoemde beschikking van 29 maart 2006 uitvoerbaar verklaard bij lijfsdwang, totdat de vordering uit hoofde van de niet betaalde kosten van verzorging en alimentatie ter zake het minderjarige kind is, tot dan begroot op AWG 26.197,08 zal zijn voldaan, met dien verstande dat de gijzeling niet ten uitvoer mag worden gelegd eerder dan een dag na betekening van dit vonnis en
ten hoogste drie maanden zal duren.
2.3
Op 2 mei 2017 is de man gegijzeld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De man vordert te gelasten dat hij onmiddellijk ontslagen wordt uit de gijzeling, met veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding.
3.2
De man grondt de vordering erop dat hem een arbeidsovereenkomst is aangeboden, zodat hij weer inkomsten zal krijgen en kan voldoen aan zijn alimentatieverplichting.
3.3
De vrouw voert hiertegen verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij antwoord akte heeft de vrouw gesteld dat de man op 25 juli 2017 in vrijheid is gesteld. Om deze reden heeft de man geen belang meer bij zijn vordering.
4.2
Op het moment dat de man zijn akte uitlating procederen indiende (5 juli 2017) had de man nog wel belang bij toewijzing van het gevorderde en zou dit ook zijn toegewezen. Uit de door hem bij akte na de mondelinge behandeling overgelegde producties blijkt immers dat de man een baan had gekregen en weer inkomsten zou genereren. Vanwege het zomerreces heeft de vrouw eerst op 13 september 2017 haar antwoorde akte ingediend en is de zaak op de rol van 25 oktober 2017 voor vonnis gezet.
4.3
Naar het oordeel van het gerecht heeft de man ten gevolge van omstandigheden waar hij geen invloed op had, geen belang meer bij toewijzing van het gevorderde. Het gerecht ziet hierin aanleiding om de proceskosten te compenseren.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr.Y.M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.