ECLI:NL:OGEAA:2017:844

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
AUA201702202
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag in verband met openstaande strafzaak

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 oktober 2017 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent zijn gedrag. De klager, die in Aruba woont, had deze verklaring nodig voor een functie als casino cage supervisor bij Marriott Hotel. De aangewezen ambtenaar had eerder, op 3 augustus 2017, het verzoek om afgifte van de verklaring afgewezen, omdat er bezwaren waren tegen de klager, die een openstaande strafzaak had. De klager was verdacht van opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening Verdovende Middelen en de Vuurwapenverordening, en had 118 dagen in voorlopige hechtenis gezeten.

Tijdens de behandeling van de zaak op 25 september 2017 heeft de klager betoogd dat de afwijzing van zijn verzoek grote financiële gevolgen voor hem zou hebben, omdat hij zijn schulden niet kan aflossen en het moeilijk is om een andere baan te vinden. De rechter heeft echter geoordeeld dat de aangewezen ambtenaar op goede gronden heeft geweigerd de verklaring af te geven, gezien de aard en ernst van de feiten en het voornemen van de officier van justitie om de klager op korte termijn te dagvaarden. De rechter benadrukte dat de functie waarvoor de klager de verklaring nodig had, een hoge mate van verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid vereist, en dat zowel de werkgever als de bezoekers van het casino op de integriteit van de klager moeten kunnen vertrouwen.

Uiteindelijk heeft de rechter de klacht van de klager ongegrond verklaard, en deze beslissing werd genomen door mr. M.E.B. de Haseth. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 28, derde lid, van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.

Uitspraak

Beschikking van 23 oktober 2017
AUA201702202
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 3 augustus 2017 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 3 augustus 2017, door klager ontvangen op 24 augustus 2017, heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij brief van 6 september 2017 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 25 september 2017, waar klager en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
2.2
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van een dienstbetrekking bij Marriott Hotel in de functie van casino cage supervisor.
2.3
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager een openstaande zaak op zijn strafkaart heeft staan. Klager zou zich eind augustus 2016 schuldig hebben gemaakt aan opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, van de Landsverordening Verdovende Middelen, en aan overtreding van een bij of krachtens de Vuurwapenverordening gegeven verbod. Klager heeft daarvoor van 27 september 2016 tot 23 januari 2017 (118 dagen) in voorlopige hechtenis gezeten. Verweerder heeft ter zitting te kennen gegeven dat de officier van justitie voornemens is klager binnen korte termijn voor deze feiten te dagvaarden.
2.4
Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht, te weten een dienstbetrekking bij [bedrijf] in de functie van casino cage supervisor. Daartoe voert hij aan dat hij een stomme fout heeft gemaakt tijdens zijn vakantie in Colombia door een foto te maken met een vuurwapen in zijn hand en dat hij zijn les heeft geleerd. De afwijzing zou betekenen dat hij niet zal worden aangenomen voor de baan en dit zou grote financiële gevolgen voor hem hebben, daar hij zijn schulden niet kan aflossen, aldus klager. Klager heeft voorts aangevoerd dat het, vanwege zijn lichamelijke conditie, moeilijk is om een andere baan te vinden.
2.5
Het gerecht is van oordeel dat, in aanmerking genomen de openstaande zaak op klagers strafkaart, waarin hij wordt verdacht van het eind augustus 2016 opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid en artikel 4, eerste lid van de Landsverordening Verdovende Middelen, en in strijd met de Vuurwapenverordening, de aard en ernst van deze feiten, het feit dat klager daarvoor 118 dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten, en het voornemen van de officier van justitie om klager op korte termijn voor deze feiten te dagvaarden, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door klager gewenste functie van casino cage supervisor een functie is die een hoge mate van verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid eist, waarbij zowel de werkgever en collega’s, als de bezoekers van het casino, volledig op de integriteit en betrouwbaarheid van betrokkene moeten kunnen vertrouwen.
Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt reeds om deze reden. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
2.6
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 23 oktober 2017.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).