In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Frasa Real Estate II N.V. (hierna: Frasa) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 januari 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 januari 2017 waren zowel Frasa, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. Helen Lejuez, als de gedaagde aanwezig. De gedaagde had sinds februari 2016 de huur van een opbergruimte niet meer op tijd betaald, ondanks een eerder getroffen afbetalingsregeling. De huurachterstand was inmiddels opgelopen tot Afl. 45.000,-. Frasa vorderde ontruiming van het gehuurde binnen vijf dagen, met de mogelijkheid om de ontruiming zelf te bewerkstelligen indien de gedaagde niet vrijwillig zou meewerken.
De rechter moest beoordelen of de ontruiming kon worden toegewezen, vooruitlopend op een oordeel van de bodemrechter. De rechter oordeelde dat Frasa voldoende belang had bij de ontruiming, gezien de betalingsachterstand van de gedaagde en het feit dat Frasa een potentiële huurder had voor de ruimte. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar verduidelijkte dat Frasa geen machtiging nodig had om de ontruiming zelf uit te voeren, aangezien dit het exclusieve terrein van de deurwaarder is. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op vier weken, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
Het vonnis werd uitgesproken op 8 februari 2017 door mr. W.J. Noordhuizen, en de gedaagde werd in de kosten van de procedure veroordeeld, die in totaal op Afl. 1.676,25 werden begroot, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde.