In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een kort geding waarin de man, eiser, verzet heeft aangetekend tegen een eerder verstekvonnis. Dit verstekvonnis, uitgesproken op 18 september 2017, verleende de vrouw toestemming om met hun twee minderjarige kinderen naar Nederland te verhuizen. De man heeft op 29 september 2017 verzet ingediend, omdat hij vreesde dat de vrouw zonder zijn medeweten met de kinderen zou verhuizen. De vrouw verblijft tijdelijk in een psychiatrische instelling, terwijl de kinderen bij de man verblijven.
De vrouw heeft haar oorspronkelijke eis om met de kinderen naar Nederland te verhuizen ingetrokken. De man vordert in reconventie dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen voorlopig bij hem wordt vastgesteld en dat de kinderalimentatie op nihil wordt gesteld. De vrouw betwist de vordering van de man en stelt dat zij na haar opname in de PAAZ haar leven weer zal oppakken en bij haar ouders zal intrekken.
De Voogdijraad heeft verklaard dat de man zich als een verantwoordelijke ouder heeft gedragen door de kinderen op te vangen. Het gerecht oordeelt dat er op dit moment geen redenen zijn om de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen, maar dat het in het belang van de kinderen is dat zij bij de man blijven zolang de vrouw in behandeling is. De alimentatieverplichting wordt op nihil gesteld gedurende deze periode, maar herleeft zodra de kinderen weer bij de vrouw verblijven.
De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien het een familiekwestie betreft, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.