In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, op 26 april 2017 een verzoek ingediend tot ondercuratelestelling van haar broer, hierna te noemen [gerekestreerde]. Verzoekster stelt dat [gerekestreerde] lijdt aan een geestelijke aandoening die hem belemmert in het behartigen van zijn eigen belangen. Tijdens de zitting op 27 juni 2017 zijn zowel verzoekster als [gerekestreerde] in persoon verschenen, evenals andere belanghebbenden. Verzoekster heeft ook verzocht om kosteloos te mogen procederen.
De broer van [gerekestreerde], hierna te noemen [de broer], heeft zich tegen het verzoek verzet en verzocht om zelf tot curator te worden benoemd. Het gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat verzoekster geen doktersverklaring heeft overgelegd die de geestelijke stoornis van [gerekestreerde] onderbouwt. Hierdoor is onvoldoende aangetoond dat hij niet in staat is om zijn belangen te behartigen. Het verzoek tot ondercuratelestelling is dan ook afgewezen.
Desondanks heeft het gerecht verzoekster toestemming verleend om kosteloos te procederen, op basis van het overgelegde bewijs van onvermogen. De beslissing is genomen door mr. W.J. Noordhuizen op 31 oktober 2017, in aanwezigheid van de griffier.