Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
pensioenuitvoerdervan de tussen [eiser] en Stichting EPB tot stand gekomen arbeidsrechtelijke relatie, op grond waarvan [eiser] pensioen is gaan opbouwen bij Apfa. Echter zelfs indien er wel een pensioenovereenkomst tot stand zou zijn gekomen tussen Apfa en [eiser], zou zijn beroep op dwaling niet slagen, nu geen van de in artikel 6:228 lid 1 BWA beschreven situaties zich heeft voorgedaan. Apfa kan immers niet verweten worden dat zij onjuiste inlichtingen heeft verstrekt, nu Apfa haar werkzaamheden uitsluitend uitvoert op grond van wettelijke bepalingen, waarvan de inhoud voor een ieder kenbaar is of redelijkerwijs kan zijn. Van wederzijdse dwaling kan in deze setting evenmin sprake zijn.
ongerechtvaardigdeverrijking. Daar komt bij dat uit artikel 43 PVL volgt dat betaalde pensioenbijdragen niet worden gerestitueerd.