In deze zaak, die betrekking heeft op de verdeling van een nalatenschap, hebben de eisers en gedaagden in een civiele procedure hun standpunten naar voren gebracht. De zaak is behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarbij de uitspraak op 8 november 2017 is gedaan. De eisers, wonende te Aruba, hebben in persoon geprocedeerd tegen meerdere gedaagden, die zowel in Aruba als in Nederland wonen. De procedure is voortgekomen uit eerdere vonnissen, waaronder een tussenvonnis van 25 maart 2015 en een deskundigenbericht van 9 maart 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onroerend goed, gelegen aan een specifiek adres in Aruba, aan de gedaagden toebedeeld wordt, met de verplichting om de andere erfgenamen hun erfdeel uit te keren. De waarde van het onroerend goed is vastgesteld op AWG 189.000,00. Daarnaast is er een gebruikersvergoeding vastgesteld voor de periode waarin een van de gedaagden in het woonhuis heeft gewoond. De rechtbank heeft ook eerdere beslissingen over de inboedel en banktegoeden bevestigd, waarbij de verdeling conform de erfrechtverklaring dient te geschieden. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en een comparitie van partijen is gelast voor 20 december 2017, waarbij partijen vertegenwoordigd dienen te zijn door een persoon met een bijzondere volmacht.