ECLI:NL:OGEAA:2017:882
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake boedelscheiding en gebruiksvergoeding tussen partijen in Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een boedelscheiding tussen twee partijen, eiser en gedaagde, die beiden in Aruba wonen. De zaak is voortgekomen uit een geschil over de gebruiksvergoeding van een woning die door gedaagde eenzijdig werd bewoond. Het procesverloop tot 23 augustus 2017 is vastgelegd in een tussenvonnis, waarna een comparitie van partijen op 25 september 2017 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en bewijsstukken overgelegd.
Het Gerecht heeft in zijn vonnis van 8 november 2017 geoordeeld dat gedaagde vanaf 10 april 2008 een vergoeding verschuldigd is aan eiser voor het gebruik van de woning. De hoogte van deze vergoeding is vastgesteld op Afl. 456,42 per maand, met een totaalbedrag van Afl. 52.488,30 tot het moment van uitspraak. Daarnaast is bepaald dat de woning verkocht moet worden, met een bodemprijs van Afl. 263.500,--, en dat de netto-opbrengst van de verkoop na aftrek van de hypothecaire schuld gelijkelijk tussen partijen zal worden verdeeld.
Het vonnis bevat ook bepalingen over de toedeling van diverse goederen aan beide partijen, waaronder voertuigen en pensioenrechten. De kosten van de procedures worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het Gerecht heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.