ECLI:NL:OGEAA:2017:89

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
585 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arubaanse strafzaak inzake seksueel misbruik van minderjarige door vader

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte, de biologische vader van het slachtoffer, beschuldigd van het plegen van seksueel misbruik van zijn dochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De feiten vonden plaats tussen 4 januari 2014 en 20 juni 2014. Tijdens de openbare terechtzitting op 12 januari 2017 heeft de verdachte verklaard geen behoefte te hebben aan juridische bijstand. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist.

De tenlastelegging omvatte handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, alsook het betasten van haar geslachtsdeel. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van het slachtoffer en deskundigen, hebben geleid tot de overtuiging dat de verdachte schuldig is aan het primair tenlastegelegde feit.

De rechter heeft geconcludeerd dat de verdachte, door misbruik te maken van het vertrouwen van zijn dochter, ernstige schade heeft toegebracht aan haar lichamelijke en geestelijke integriteit. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarbij de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar hebben meegewogen in de beslissing.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], te [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2017. De verdachte is verschenen en heeft desgevraagd aangegeven geen behoefte aan juridische bijstand van een advocaat te hebben.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primaire feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
hij in de periode van 4 januari 2014 tot en met 20 juni 2014 te Aruba, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2009, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], te weten het meermalen, althans eenmaal brengen van zijn vinger in de vagina van die [naam slachtoffer] en betasten van de vagina van die [naam slachtoffer];
(artikel 250 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht (oud))
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij in de periode van 4 januari 2014 tot en met 20 juni 2014 te Aruba, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2009, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal betasten van de vagina van die [naam slachtoffer];
(artikel 253 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (oud))

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Dathij in de periode van 4 januari 2014 tot en met 20 juni 2014 te Aruba, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2009, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], te weten het
meermalen, althans eenmaalbrengen van zijn vinger in de vagina van die [naam slachtoffer]
en betasten van de vagina van die [naam slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie, administratienummer A-159/14, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 oktober 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
* Een proces-verbaal, bijlage 1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 juni 2014 gesloten en getekend door [verbalisant 1] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [naam aangeefster], -zakelijk weergegeven-:
Mijn dochter heet [naam slachtoffer]. Zij is vier jaar oud. [Verdachte] is de biologische vader van [slachtoffer]. Op 9 juni tot en met 16 juni 2014 moest ik voor werk naar Brazilië gaan. Ik liet [slachtoffer] bij het huis van haar oma, de moeder van [verdachte], achter. Toen ik op Aruba terugkwam, ging ik [slachtoffer] van school halen. Hierna bracht ik haar naar Mac Donalds om iets te eten. Ik merkte dat [slachtoffer] haar hand op haar geslachtsdeel had. Ik vroeg haar of zij naar het toilet moest gaan. Zij antwoordde mij van ja. Nadat zij van het toilet kwam, zat zij weer met haar hand op haar geslachtsdeel. Even later thuis merkte ik dat [slachtoffer] haar hand weer op haar geslachtsdeel plaatste. Ik vroeg haar om mij haar geslachtsdeel te laten zien. Toen ik haar onderbroek ging uittrekken zei ze “[verdachte] pone su dede na mi nunu” (Vrije vertaling: [verdachte] heeft zijn vinger bij mijn nunu geplaatst). Ik schrok toen [slachtoffer] dat zei. Ik vroeg haar weer “Wat deed hij”? Ze zei weer hetzelfde tegen mij en gebruikte dezelfde woorden. Ik vroeg haar om mij te wijzen wat hij precies met haar deed. Ik stelde ook voor dat zij mij met haar pop kon laten zien wat hij met haar deed. [Slachtoffer] gebuikte haar vinger en wees naar het geslachtsdeel, maar raakte deze niet aan. Ik zag ook dat zij een puistje in haar lies had. Ik vroeg haar waar dat was gebeurd. Ze zei bij het huis van oma. Hierna, stelde ik [slachtoffer] voor om te gaan baden. Ik vroeg haar weer wat er was gebeurd en besloot het gesprek met mijn mobiele telefoon op te nemen. Die keer zei [slachtoffer] tegen mij, “Papa a pone su dede na mi nunu”. [Slachtoffer] gebruikte het woord nunu om haar geslachtsdeel aan te duiden. Ik vroeg haar wat papa toen zei. Ze zei dat papa sorry tegen haar zei.
* Bijlage 2, Een geschrift, te weten
een geneeskundige verklaring d.d. 25 juni 2014 van de arts drs. L.M.A. Rafael-Croes, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Autoamnese:
Zelf vertelde ze in eerste instantie niets, maar later zei ze dat haar vader haar pijn had gedaan met zijn vinger. Dit heeft zij terloops gezegd tijdens het lichamelijk onderzoek.
Lichamelijk onderzoek:
Genitalia externa: normaal vrouwelijk, hymen met scheur op 1 uur en 9 uur met roodheid en uitvloed.
Bespreking:
Anamnestisch waren er evidente aanwijzingen voor seksueel misbruik. Zij vertelde zelf dat vader haar met de vinger heeft aangeraakt in de kamer. Bij lichamelijk onderzoek van de genitalia externa was er een gescheurde hymen te zien. Dit is wel een oud litteken, gezien het niet meer rood was. Dit laat zien dat dit meer dan 2 weken geleden is gebeurd.
Conclusie: anamnestisch en lichamelijk seksueel misbruik.
* Bijlage 3, een psychologisch rapport inzake [slachtoffer], opgemaakt op 12 september 2014 door mw. dr. R. van Dijk, Psy.D, klinisch psycholoog bij de Directie Voogdijraad Aruba, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
[Slachtoffer] is consistent in haar vertelling eenmaal dat zij zekerheid heeft gekregen dat dit geen negatieve gevolgen voor haar zouden hebben. [Slachtoffer] vertelde gedurende drie verschillende sessies dat “Papa hinka su dede den mi nunu”(papa heeft zijn vinger in mijn nunu gezet”. Op de vraag waar haar “nunu” is, wijst [slachtoffer] op haar vagina. Op de vraag wie ‘papi’ is, antwoordt [slachtoffer] “[naam verdachte]”. Tevens zegt zij, “Ela haci hopi dolo pero papi a bisami sorry” (het heeft veel pijn gedaan maar papa heeft mij sorry gezegd). Volgens [slachtoffer] is dit “mas cu un biaha” gebeurd (meer als één keer). Naar haar zeggen gebeurde dit in de badkamer toen zij naakt was en een douche moest nemen.
Op antwoord van de onderzoeksvraagstelling kan aangegeven worden dat er wel degelijk vermoedens van ontucht zijn. [Slachtoffer] is vanaf het begin consistent geweest in haar vertelling dat [naam verdachte] haar vagina met zijn vingers heeft betast toen zij aan het douchen was met resultaat dat hij haar pijn heeft gedaan. Tevens is er medisch bewijs van seksueel misbruik. Hoewel kleuters gevoelig zijn voor suggestiviteit, en vanwege het stadium van cognitieve ontwikkeling zij vaak problemen hebben in het onderscheiden van fantasie en realiteit, blijkt het verhaal van [slachtoffer] niet gebaseerd te zijn op fantasie. Er is ook geen bewijs dat zij door iemand is ingepraat.
* Een proces-verbaal, bijlage 4, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 3 september 2014 gesloten en getekend door [verbalisant 1] voornoemd, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant van het audiovisueel geregistreerde verhoor van [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
V: Heb je aan iemand anders verteld wat je aan mij niet wil vertellen?
A: Ja. Aan mijn vader.
V: Heb je iets aan [naam verdachte] vertelt? [naam verdachte] is je vader.
A: Hij heeft zijn excuses aan mij aangeboden.
V: Hij heeft zijn excuses aan jou aangeboden. Waarom?
(Ik verbalisant herhaalde aan haar wat ik gedeeltelijk begrepen had). Ik verbalisant had begrepen dat het slachtoffer gezegd had dat haar vader haar betast had en dat hij haar zijn excuses had aangeboden.
V: Waar heeft hij jou aangeraakt?
A: In de badkamer.
V: Bij welke huis?
A: Het huis van Papi.
V: Hij heeft jou aangeraakt, waar heeft hij jou aangeraakt?
A: Aan mijn “Nunu”.
(“Nunu” is een bekend woord dat gebruikt wordt om het vrouwelijk geslachtsdeel aan te duiden).
V: Kan je mij je “Nunu” aanwijzen?
Opmerking: De getuige tekende hierna een klein streepje op het geslachtsdeel van de tekening van het naakte meisje).
V: Toen [naam verdachte] jou aan je “Nunu” betast had, had je een onderbroek aan of geen onderbroek aan?
A: Geen onderbroek aan.
V: Wat ging je toen doen toen het gebeurde?
A: Baden.
V: Wat heeft [naam verdachte] aan jou gezegd toen hij je “Nunu” betast had?
A: Hij zei sorry tegen mij.
Bewijsoverwegingen
De rechter is van oordeel dat het namens verdachte gevoerd verweer strekkende tot vrijspraak wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. Het gerecht acht de gebezigde bewijsmiddelen betrouwbaar en redengevend, nu de minderjarige consequent heeft verklaard en haar verklaringen in lijn zijn met, en ondersteund worden door hetgeen andere getuigen hebben waargenomen met inbegrip van het deskundigenrapport van de Voogdijraad Aruba. In dat rapport concludeert de klinisch psycholoog dat [slachtoffer] vanaf het begin consistent is geweest in haar vertelling dat [verdachte] haar vagina met zijn vingers heeft betast toen zij aan het douchen was met resultaat dat hij haar pijn heeft gedaan. De klinisch psycholoog concludeert verder dat er medisch bewijs is van seksueel misbruik. Zij geeft tot slot aan dat hoewel kleuters gevoelig zijn voor suggestiviteit, en vanwege het stadium van cognitieve ontwikkeling zij vaak problemen hebben in het onderscheiden van fantasie en realiteit, maar dat het verhaal van [slachtoffer] niet gebaseerd blijkt te zijn op fantasie. Ook is er geen bewijs dat zij door iemand is ingepraat.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen, die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met [naam slachtoffer], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet hadden bereikt, bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft daarbij misbruik makend van het vertrouwen dat zijn dochtertje in hem had en van het overwicht dat hij als vader op haar heeft, ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. Zijn dochter bevond zich, gelet op haar leeftijd, in een zeer kwetsbare positie. Handelend als bewezenverklaard kan de verdachte slechts het oog hebben gehad op bevrediging van zijn eigen lustgevoelens, waarbij hij zich in het geheel niet heeft bekommerd om de schade die hij daarbij bij haar aanrichtte. Buiten kijf staat dat kinderen, als zij op jonge leeftijd worden onderworpen aan seksuele handelingen van de bedoelde soort, grote psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Deze delicten behoren voorts tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen. Het opleggen van een vrijheid ontnemende straf is dan ook geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij, behoudens enkele verkeersdelicten, niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twaalf (12) maanden;
gelast de gevangenneming van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 2 februari 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.