Op 8 november 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een vonnis gewezen in een incident tot zekerheidstelling in een civiele procedure. Eiser, woonachtig in de Dominicaanse Republiek, heeft een vordering ingesteld tegen Wesley Development Corporation N.V., een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba. Eiser vordert onder andere de levering van een condominium en heeft verzocht om uitvoerbaarheid bij voorraad. Wesley heeft echter gesteld dat eiser als vreemdeling in de zin van artikel 122 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) wordt beschouwd, en dat er geen verdrag bestaat tussen Aruba en de Dominicaanse Republiek dat vrijstelling van zekerheidstelling regelt. Wesley heeft daarom verzocht om eiser te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de betaling van kosten, schade en rente.
De rechter heeft geoordeeld dat eiser inderdaad vreemdeling is en gehouden is om zekerheid te stellen. De vordering van Wesley is toegewezen, en eiser is veroordeeld om binnen twee weken na de datum van het vonnis een bedrag van Afl. 9.000,- te storten ter griffie of middels een bankgarantie. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de hoofdzaak. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven, en de zaak is verwezen naar de rol van 22 november 2017 voor uitlating over de zekerheidstelling door eiser of Wesley.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier tijdens de openbare terechtzitting.