ECLI:NL:OGEAA:2017:893

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
ARBB nr. 1031 van 2017 / AUA201700862
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsregeling en automatische overmaking tussen SETAR N.V. en gedaagde

In deze zaak, uitgesproken op 8 november 2017 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap Servicio di Telecomunicacion di Aruba (SETAR) N.V. betaling van een bedrag van Afl. 526,91 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op een betalingsachterstand die was ontstaan door een overeenkomst voor telecommunicatiediensten die de zoon van gedaagde had afgesloten. Gedaagde had op 9 maart 2016 de schuld van haar zoon overgenomen en een betalingsregeling getroffen, maar eiseres ontving geen betalingen via automatische overmaking van de bank. Gedaagde stelde dat zij bezig was de schuld af te betalen en dat er mogelijk iets mis was gegaan met de automatische overmaking. Het gerecht oordeelde dat, ongeacht of er iets mis was gegaan met de automatische overmaking, de vordering van eiseres toewijsbaar was. De buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen omdat deze al in de hoofdsom waren opgenomen. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en de kosten van de procedure. De rechter ging ervan uit dat gedaagde de schuld in termijnen zou voldoen, contant aan het kantoor van de gemachtigde van eiseres.

Uitspraak

Vonnis van 8 november 2017
Behorend bij ARBB nr. 1031 van 2017 / AUA201700862
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SERVICIO DI TELECOMUNICACION DI ARUBA (SETAR) N.V.,
gevestigd te Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba, aan de [adres]
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 september 2017;
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen ter terechtzitting van 26 september 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen eiseres bijgestaan door haar gemachtigde mr. E.H.J. Martis, occuperende voor mr. M.D. Tromp, alsmede […] en […], respectievelijk manager debiteurenafdeling en medewerker debiteurenafdeling, en gedaagde in persoon.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
De zoon van gedaagde had een overeenkomst voor telecommunicatiediensten afgesloten met eiseres. Hij heeft bij eiseres een betalingsachterstand doen ontstaan. Bij verklaring van 9 maart 2016 heeft gedaagde de schuld van haar zoon bij eiseres overgenomen.
2.2
Gedaagde heeft op 9 maart 2016 een schriftelijke betalingsregeling afgesloten met gedaagde. Tevens heeft gedaagde op 9 maart 2016 een “standing order” aan de bank gegeven om het bedrag van de schuld in twaalf maandelijkse termijnen over te maken aan eiseres.
2.3
Eiseres heeft geen betalingen ontvangen van de bank ten behoeve van de schuld van gedaagde.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert – uitvoerbaar bij voorraad – een rechterlijk bevel tot betaling van Afl. 526,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2016 tot de dag der algehele vergoeding, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 79,04, met veroordeling van gedaagde tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.
3.3
Gedaagde verzet zich niet tegen betaling van de schuld, maar stelt dat zij bezig is de schuld af te betalen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiseres stelt dat zij geen enkele betaling via automatische overmaking heeft ontvangen van gedaagde. Gedaagde was op verzoek van eiseres bij de bank geweest om na te gaan wat er mis is gegaan met de automatische overmaking. Op 15 juni 2017 heeft gedaagde een bedrag van Afl. 130,- (zijnde twee maandelijkse termijnen) contant betaald op de schuld van Afl. 763,45 bij gedaagde.
4.2
Gedaagde stelt dat zij, ten tijde van het aangaan van de betalingsregeling, had aangeboden de maandelijkse afdrachten contant te betalen, maar dat de betalingen volgens gedaagde door middel van een automatische overmaking bij de bank moesten plaatsvinden. Ter zitting heeft gedaagde aangegeven dat zij geen bankafschriften ontvangt en geen internet bankieren heeft om de maandelijkse afdrachten te controleren.
4.3
Het gerecht kan in het midden laten of er iets mis is gegaan met de aflossing door middel van de automatische overmaking bij de bank. Als dat het geval is komt dat voor risico van gedaagde. De vordering komt voor toewijzing in aanmerking.
4.4
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen nu deze reeds is opgenomen in de hoofdsom van de vordering die gedaagde heeft overgenomen. Een ander oordeel zij ertoe leiden dat zij twee keer buitengerechtelijke incassokosten betaalt.
4.5
Nu de vordering niet geheel wordt toegewezen zal het gerecht het gemachtigdensalaris op een bedrag van Afl. 50, begroten.
4.6
Het gerecht gaat ervan uit dat eiseres genoegen zal nemen met een hervatting van de betalingsregeling waarbij gedaagde contant aan het kantoor van de gemachtigde van eiseres gaat betalen. Dan kan betekening achterwege blijven en blijven de kosten zoveel mogelijk beperkt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 526,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 100,- aan griffierecht en Afl. 50,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
verstaat dat gedaagde het totaal verschuldigde krachtens dit vonnis zal voldoen in termijnen van Afl. 32,- per quincena, welke betaling contant aan het kantoor van de gemachtigde zal geschieden dan wel op de derdengeldenrekening van de gemachtigde van eiseres zal worden gestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 november 2017 in aanwezigheid van de griffier.