In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen een voormalig luchtverkeersleider, aangeduid als [Eiser in de hoofdzaak], en de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (Apfa) over pensioenaanspraken. [Eiser in de hoofdzaak] heeft van 21 juli 1980 tot 10 mei 1992 gewerkt bij de Directie Luchtvaart van de Nederlandse Antillen en is daarna tijdelijk benoemd als luchtverkeersleider in Aruba. Hij werd op 20 maart 2005 eervol ontslagen en heeft sindsdien aanspraak gemaakt op pensioen. De zaak draait om de vraag of Apfa verplicht is om [Eiser in de hoofdzaak] met ingang van zijn 55-jarige leeftijd pensioen uit te keren, zoals aanvankelijk werd aangenomen bij de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst op 31 januari 2011.
De rechter heeft vastgesteld dat de pensioenleeftijd op dat moment was verhoogd naar 60 jaar door de invoering van het Nieuwe Pensioenreglement (NPR 2011). Dit betekent dat [Eiser in de hoofdzaak] niet op zijn 55ste, maar pas op zijn 60ste recht heeft op pensioen. De rechter heeft geoordeeld dat Apfa niet kan worden verplicht om in strijd met de geldende pensioenregelgeving te handelen. De vordering van [Eiser in de hoofdzaak] is dan ook afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.
In de vrijwaringszaak, waarin Apfa het Land Aruba aansprakelijk stelde, is eveneens de vordering afgewezen, met veroordeling van Apfa in de proceskosten van het Land, die op nihil zijn gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 8 november 2017 door mr. Y.M. Vanwersch.