ECLI:NL:OGEAA:2017:897

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
K.G. no. 1696 van 2017 / AUA201701958
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende hoofdverblijf en verblijfsvergunning van minderjarige

In deze zaak, die op 8 november 2017 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee partijen, [eiseres] en [gedaagde], die in een echtscheiding verwikkeld zijn. De partijen zijn op 10 januari 2004 in Jamaica met elkaar gehuwd en hebben een minderjarige dochter, geboren in 2005. De minderjarige woont sinds 2011 bij [eiseres] in Aruba, maar heeft geen verblijfsvergunning en is niet ingeschreven bij de AZV. De procedure is gestart door [eiseres], die vorderingen heeft ingesteld om [gedaagde] te verbieden de minderjarige weg te halen en om hem te verplichten documenten te ondertekenen voor de aanvraag van een verblijfsvergunning en inschrijving bij de school.

[gedaagde] heeft in reconventie gevorderd dat [eiseres] niet zonder zijn toestemming Aruba mag verlaten met de minderjarige en heeft verzocht om een omgangsregeling. Het Gerecht heeft de belangen van de minderjarige en de partijen afgewogen en heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiseres] en [gedaagde] in belangrijke mate toewijsbaar zijn. Het vonnis bevat verschillende bevelen aan [gedaagde] en [eiseres] met betrekking tot de minderjarige, waaronder het verbod om zonder toestemming van de andere partij te handelen in zaken die de minderjarige aangaan. Tevens zijn er dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van de bevelen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 8 november 2017
Behorend bij K.G. no. 1696 van 2017 / AUA201701958
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
[Eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.L. Emerencia,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van vrijdag 1 september 2017, en de voorzetting daarvan op maandag 11 september 2017, dinsdag 26 september 2017 en maandag 16 oktober 2017.
1.2 [
eiseres] is telkens ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. [gedaagde] is telkens in persoon verschenen, met dien verstande dat hij op de zitting van 16 oktober 2017 is verschenen eerst nadat de behandeling van de zaak was afgerond (terwijl het Gerecht de aanvang van de zitting een kwartier had uitgesteld in tevergeefs gebleken afwachting van [gedaagde]). Partijen hebben gedurende de eerste vier zittingen telkens het woord gevoerd, [eiseres] mede aan de hand van een op 11 september 2017 overgelegde pleitnota en toegelaten nadere producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. [eiseres] heeft ook ter zitting van 16 oktober 2017 het woord gevoerd.
1.3
Uit hetgeen [gedaagde] ter zitting van 26 oktober 2017 heeft aangevoerd heeft het Gerecht afgeleid dat hij de hierna volgende eis in reconventie heeft ingesteld. [eiseres] is in de gelegenheid gesteld om op die eis te kunnen reageren, zodat het Gerecht geen grond ziet om de reconventionele vordering van [gedaagde] niet toe te laten.
1.4
De Voogdijraad van Aruba is met uitzondering van de zittingen op 1 en 11 september 2017 telkens vertegenwoordigd aanwezig geweest, en heeft telkens het woord gevoerd.
1.5
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

2.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. [gedaagde] verbiedt om de minderjarige [het kind] (hierna: de minderjarige) weg te halen bij [eiseres], zulks totdat definitief is beslist over de echtscheiding tussen partijen en over het ouderlijk gezag over en omgang met de minderjarige;
b. [gedaagde] beveelt om op eerste verzoek van [eiseres] alle benodigde officiële en/of officieel zijdens de autoriteiten vereiste documenten/stukken te ondertekenen verband houdende met de aanvraag van een verblijfsvergunning voor de minderjarige;
c. [gedaagde] beveelt om op eerste verzoek van [eiseres] alle benodigde stukken te ondertekenen verband houdende met de inschrijving van de minderjarige bij de AZV en bij de school;
d. bepaalt dat aan de onder b. en c. verzochte voorziening een dwangsom wordt verbonden van Afl. 250,-- per dag of een deel daarvan dat [gedaagde] dit vonnis op die onderdelen niet nakomt;
e. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
2.2 [
gedaagde] voert verweer strekkende tot afwijzing van het door [eiseres] verzochte.
in reconventie
2.3 [
gedaagde] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-[eiseres] verbiedt om Aruba te verlaten met de minderjarige zonder daartoe van [gedaagde] verkregen toestemming, op straffe van verbeurte van dwangsommen;
-een omgangsregeling ten behoeve van [gedaagde] vaststelt indien en voor zover de minderjarige hoofdverblijf blijft houden bij [eiseres].
2.4
Morrison voert verweer.

3.DE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

3.1
Vast staat tussen partijen onder meer het volgende. [eiseres] en [gedaagde] zijn op 10 januari 2004 te Manchester in Jamaica met elkaar gehuwd. Uit dat huwelijk is de minderjarige geboren op [geboortedatum] 2005. Door een Jamaicaans Gerecht is op verzoek van [gedaagde] op enig in het verleden gelegen moment bij verstekvonnis de echtscheiding uitgesproken tussen partijen, en is [gedaagde] eenzijdig belast met het gezag over de minderjarige. Partijen wonen reeds lang in Aruba, en vanaf 2011 woont de minderjarige bij [eiseres]. De minderjarige heeft geen titel tot verblijf in Aruba, en zij is evenmin ingeschreven bij de AZV.
3.2
Afweging van de belangen van partijen en de minderjarige in het licht van het tussen partijen gevoerde debat en de verklaringen van de Voogdijraad brengt mee dat de vorderingen van partijen zullen worden toegewezen als na te melden, omdat bij de huidige stand van zaken in een bodemprocedure gelijke oordelen te verwachten vallen.
3.3
De aard van deze procedure brengt met zich dat de conventionele en de reconventionele proceskosten zullen worden gecompenseerd tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
in conventie
4.1
verbiedt [gedaagde] om zonder toestemming van [eiseres] verandering aan te brengen in het (bij [eiseres] gelegen) hoofdverblijf van de minderjarige [het kind], totdat in een bodemprocedure te dien aanzien anders wordt beslist;
4.2
beveelt [gedaagde] om op eerste verzoek van [eiseres] alle benodigde officiële en/of officieel zijdens de autoriteiten vereiste documenten/stukken te ondertekenen verband houdende met de aanvraag van een verblijfsvergunning voor de minderjarige;
4.3
beveelt [gedaagde] om op eerste verzoek van [eiseres] alle benodigde stukken te ondertekenen verband houdende met de inschrijving van de minderjarige bij de AZV en bij de school;
4.4
bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 100,-- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] het onder 4.2 vermelde bevel niet opvolgt, met dien verstande dat [gedaagde] te dezen maximaal Afl. 10.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
4.5
bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 100,-- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] het onder 4.3 vermelde bevel niet opvolgt, met dien verstande dat [gedaagde] ook te dezen maximaal Afl. 10.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
4.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
4.8
wijst af het meer of anders verzochte.
in reconventie
4.9
verbiedt [eiseres] om Aruba met de minderjarige te verlaten zonder daartoe van [gedaagde] verkregen toestemming, totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist;
4.1
bepaalt dat [eiseres] ten behoeve van [gedaagde] een dwangsom verbeurt van
Afl. 500,-- per dag of deel daarvan dat [eiseres] het onder 4.9 vermelde verbod overtreedt, met dien verstande dat [eiseres] te dien aanzien maximaal Afl. 50.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
4.11
bepaalt dat er ten behoeve van [gedaagde] een omgangsregeling geldt met betrekking tot de minderjarige, in die zin dat de minderjarige telkens om het weekend (telkens het ene weekend wel, het andere weekend niet dus) vanaf vrijdag om 18:00 uur tot en met zondag om 18:00 uur bij [gedaagde] verblijft, totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist;
4.12
verklaart dit reconventionele vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.13
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 8 november 2017.