ECLI:NL:OGEAA:2017:900

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2017
Publicatiedatum
17 november 2017
Zaaknummer
Aua201700976
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake schadevergoeding en beslissing op bezwaar

Op 13 november 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om schadevergoeding. Appellant, vertegenwoordigd door gemachtigde M.L. Hassell, had op 20 oktober 2016 een verzoek ingediend bij de minister van Volksgezondheid, Bejaardenzorg en Sport, maar ontving geen beslissing. Na het indienen van bezwaar op 9 februari 2017 en het uitblijven van een beslissing, heeft appellant op 1 juni 2017 beroep ingesteld. Het gerecht oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat er geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en verweerder geen verweer had gevoerd. De rechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de afwijzende beschikking en gaf verweerder de opdracht om binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellant. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 300,- aan gemachtigdensalaris, en werd het griffierecht van Afl. 25,- aan appellant terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 13 november 2017
Aua201700976
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant]
wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: M.L. Hassell,
gericht tegen:
de minister van Volksgezondheid, Bejaardenzorg en Sport,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Appellant heeft op 20 oktober 2016 naar aanleiding van de uitspraak van het gerecht van 29 juni 2015 (LAR nr. 2526 van 2014) aan verweerder een verzoek gedaan om schadevergoeding.
Appellant heeft op 9 februari 2017 bezwaar gemaakt wegens het uitblijven van een beschikking.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 1 juni 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep zijn gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellant met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellant hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 300,- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellant;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellant;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 300,-;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hem wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 13 november 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).