Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de Voogdijraad als verzoeker opgetreden tegen de man, die in persoon procedeerde. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 7 februari 2017, waarin een DNA-onderzoek was gelast om de biologische vaderschap van de man vast te stellen. De man heeft echter aangegeven dat het DNA-onderzoek niet is uitgevoerd vanwege financiële redenen. Tijdens de zitting heeft de man erkend dat hij een langdurige relatie met de moeder van het kind heeft gehad en dat hij gedurende de jaren 2014 tot en met 2016 maandelijks heeft bijgedragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de man de verwekker van het kind is en dat hij, als verwekker, verplicht is bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van het kind, naar draagkracht. De hoogte van de kinderalimentatie is bepaald op basis van de kosten van verzorging en opvoeding, die gemiddeld Afl. 650,-- per maand bedragen, met een totale vaststelling van Afl. 850,-- per maand, rekening houdend met bijzondere kosten zoals oppas.
De draagkracht van zowel de moeder als de man is beoordeeld. De moeder heeft een netto inkomen van ongeveer Afl. 4466,-- per maand, terwijl de man, na zijn herintrede op de arbeidsmarkt, een netto inkomen van ongeveer Afl. 1700,-- per maand heeft. Gezien de financiële situatie van de man, die geen draagkracht overhoudt na aftrek van zijn lasten, heeft het gerecht besloten dat de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige op nihil per maand wordt vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.