ECLI:NL:OGEAA:2017:921

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 november 2017
Publicatiedatum
4 december 2017
Zaaknummer
EJ 89 van 2017 / AUA201701566
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk ouderlijk gezag en omgangsregeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag en het vaststellen van een omgangsregeling. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, verzocht om het gezamenlijk gezag met de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.A. Kock, te beëindigen. De minderjarige, geboren in 2003, heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vader, die een stabiele en gestructureerde thuissituatie biedt. De ouders zijn al jaren gescheiden en hebben weinig tot geen communicatie over de minderjarige, wat leidt tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind is. De Voogdijraad adviseert om de vader met het eenhoofdig gezag te belasten, wat de vader steunt, terwijl de moeder zich verzet tegen dit advies. Het gerecht oordeelt dat de communicatieproblemen tussen de ouders ernstig zijn en dat het in het belang van de minderjarige is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de moeder recht heeft op omgang met de minderjarige, en is overeengekomen dat de vader geen alimentatie verschuldigd is zodra de minderjarige bij hem verblijft. De beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, ter zitting van 21 november 2017.

Uitspraak

Beschikking van 21 november 2017
Zaaknummer EJ 89 van 2017 / AUA201701566
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock.
Belanghebbende:
[de minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 4 april 2017 waarbij de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader is bepaald en aan de Voogdijraad is verzocht om een onderzoek in te stellen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 1 september 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling op 10 oktober 2017, waaruit blijkt dat partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mevrouw R. Kelly en mevrouw G. Maldonado.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag

2.1
Zoals het gerecht reeds in de tussenbeschikking van 4 april 2017 heeft overwogen, en voor zover thans van belang, kan de rechter, ingevolge artikel 1:253n BW, op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter, aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Beslissend zal zijn wiens gezag over het kind de rechter het meeste in het belang van het kind oordeelt.
2.2
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen, zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders. Een en ander vereist een minimaal vermogen tot positieve communicatie tussen de ouders.)
2.3
Uit het verhandelde ter zitting en het rapport van de Voogdijraad, is het volgende gebleken. De ouders zijn al jaren gescheiden van elkaar. De ouders hebben weinig tot geen communicatie omtrent aangelegenheden die de minderjarige regarderen. De moeder staat niet open voor communicatie met de vader . De moeder zet het belang van de minderjarige niet voorop en neemt geen beslissingen in het belang van de minderjarige. De minderjarige heeft thans zijn hoofdverblijfplaats bij de vader. De thuissituatie van de vader is stabiel en gestructureerd.
De conclusie is dat de ontwikkeling van de minderjarige klem dreigt te raken indien de ouders het gezag gezamenlijk blijven uitoefenen. De Voogdijraad adviseert dan ook om de vader met het eenhoofdig gezag te belasten.
2.5
Ter zitting heeft de vader zich met dit advies verenigd. De moeder is het er niet mee eens. De moeder stelt zich op het standpunt dat er aan bepaalde informatie in het rapport ontbreekt.
2.6
Het gerecht overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er geen althans weinig communicatie bestaat tussen de ouders. Het gerecht acht deze (communicatie-) problemen tussen de vader en de moeder zodanig ernstig dat het gevaar bestaat dat bij handhaving van het gezamenlijk gezag de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de vader en de moeder. Dat er mogelijk in het rapport bepaalde informatie ontbreekt doet aan de conclusie niet af. Het verzoek van de vader zal worden toegewezen.
Omgangsregeling
2.7
Ingevolge artikel 1:377a lid 1 BWA hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar. Niet is gebleken dat een van de in artikel 1:377a BWA genoemde gronden zich voordoen, zodat het gerecht geen aanleiding ziet het recht op omgang tussen de moeder en de minderjarige te ontzeggen. Gelet op het voorgaande zal het gerecht de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige vaststellen zoals hierna vermeld.
Alimentatie
2.8
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de vader, zodra de minderjarige feitelijk bij de vader verblijft, geen alimentatie meer verschuldigd is.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
beëindigt het gezamenlijk gezag van [de vader] en [de moeder] over de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2003 in Aruba,
bepaalt dat het gezag over voornoemde minderjarige voortaan alleen aan de vader, [de vader], toekomt,
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige als volgt:
- om het weekend: van vrijdag na school tot en met zondag, waarbij de moeder de minderjarige op vrijdag ophaalt en op zondag om 18:00 uur weer naar de vader brengt, met dien verstande dat:
*op moederdag de minderjarige de dag met de moeder doorbrengt;
*de minderjarige de helft van iedere vakantieperioden bij de moeder doorbrengt;
- om en om op kerst en oud en nieuw;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 21 november 2017 in aanwezigheid van de griffier.