ECLI:NL:OGEAA:2017:922
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorlopige ondertoezichtstelling van minderjarigen in Aruba
Op 21 november 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, geboren in 2002. De Voogdijraad had op 23 oktober 2017 een verzoek ingediend om de minderjarigen voorlopig onder toezicht te stellen, omdat er zorgen waren over hun welzijn. Tijdens de mondelinge behandelingen op 31 oktober en 7 november 2017 waren de moeder en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig, maar de Voogdijraad zelf was niet verschenen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vader de minderjarigen heeft erkend en dat de moeder het gezag over hen alleen uitoefent.
De rechter heeft de noodzaak van de voorlopige ondertoezichtstelling beoordeeld op basis van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Dit artikel stelt dat een kind onder toezicht kan worden gesteld indien het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd. De rechter oordeelde dat er een acute noodsituatie was die een onmiddellijke beslissing vereiste. Het verzoek om de minderjarigen bij de grootvader vaderszijde te plaatsen werd afgewezen, omdat onduidelijk was of deze bereid was om de kinderen op te vangen.
De beschikking houdt in dat de minderjarigen voorlopig onder toezicht worden gesteld, met benoeming van een gezinsvoogd door de Fundacion Guia Mi. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beslissing is genomen door mr. E.M.D. Angela, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, in aanwezigheid van de griffier.