In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.D. Tromp, een vordering ingesteld tegen gedaagden, die in persoon procederen. De eisers zijn eigenaren van een woning in Aruba, die in 2013 voor een jaar verhuurd is aan een derde partij. Eisers hebben gedaagden gesommeerd om huurpenningen van in totaal USD 15.000,00 te betalen, die door gedaagden zijn geïnd maar niet zijn afgedragen. Daarnaast vorderen eisers een schadevergoeding van USD 6.000,00 voor vermissing van twee airco's en slaapkamermeubilair. De procedure omvatte een tussenvonnis en verschillende schriftelijke stukken van beide partijen.
De rechter heeft vastgesteld dat gedaagden de huurpenningen in de periode van augustus 2013 tot oktober 2014 hebben geïnd, maar deze niet aan eisers hebben afgedragen. De rechter oordeelt dat gedaagden in verzuim zijn geraakt en dat de hoofdsom van USD 15.000,00 toewijsbaar is. Wat betreft de schadevergoeding voor de vermiste airco's en meubilair, heeft de rechter geoordeeld dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd om deze vordering te onderbouwen. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de datum dat gedaagden in verzuim zijn geraakt, en de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen.
In de uitspraak wordt gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van USD 15.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, en worden zij in de proceskosten veroordeeld. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 22 november 2017.