ECLI:NL:OGEAA:2017:94
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake vergunning tijdelijk verblijf
In deze zaak gaat het om een beroep van een appellant die in Aruba verblijft en een vergunning tot tijdelijk verblijf heeft aangevraagd. De minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu heeft op 26 augustus 2015 het verzoek van de appellant afgewezen. Vervolgens heeft de minister op 5 februari 2016 het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. De appellant heeft hiertegen beroep ingesteld op 4 maart 2016. De zitting vond plaats op 12 december 2016, waar de appellant in persoon verscheen, vergezeld van zijn echtgenote, en de minister vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. M. van Wilgen.
De rechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, ingaande op de dag na de datum van de beschikking. De appellant betoogde dat zijn bezwaarschrift op 11 september 2015 ter post was aangeboden, maar de minister stelde dat het bezwaarschrift pas op 19 oktober 2015 was ontvangen, wat na de termijn was. De rechter oordeelde dat de vertraagde postbezorging niet als een verschoonbare reden kon worden aangemerkt, aangezien er alternatieven waren voor het indienen van het bezwaarschrift, zoals indiening in persoon of verzending per koeriersdienst.
Uiteindelijk heeft de rechter het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 13 februari 2017, en er staat hoger beroep open bij het Hof.