ECLI:NL:OGEAA:2017:943
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Adoptieprocedure en beoordeling van het verzoek tot adoptie van een minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot adoptie van een minderjarige, ingediend door de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. D.G. Kock. De procedure is gestart op basis van artikel 1:227 BW, waarbij de Voogdijraad is verzocht om onderzoek te verrichten naar het belang van de minderjarige in het kader van de adoptie. De eerdere beschikking van 7 maart 2017 heeft geleid tot het rapport van de Voogdijraad, dat op 1 september 2017 is ingediend. Tijdens de zitting op 24 oktober 2014 waren de verzoeker, de moeder van de minderjarige en de Voogdijraad vertegenwoordigd.
De moeder heeft verklaard het verzoek tot adoptie niet tegen te spreken, terwijl de vader van de minderjarige onvindbaar is. De Voogdijraad heeft in zijn rapport en ter zitting geadviseerd om het verzoek van de verzoeker in te willigen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verzoeker, de moeder, en de minderjarige al geruime tijd in gezinsverband samenwonen en dat er een sterke band bestaat tussen de verzoeker en de minderjarige, die elkaar beschouwen als vader en dochter. De biologische vader heeft nauwelijks betrokkenheid getoond in het leven van de minderjarige.
Op basis van deze bevindingen heeft het gerecht geoordeeld dat de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, zowel in het kader van het verbreken van de banden met de biologische vader als het bevestigen van de banden met de verzoeker. Aangezien aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan, heeft het gerecht besloten het verzoek tot adoptie toe te wijzen. De beschikking is gegeven op 5 december 2017 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.