ECLI:NL:OGEAA:2017:944

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
EJ nr. 443 van 2017 / AUA201701586
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en hoofdverblijfplaats van minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 december 2017 een beschikking gegeven in een geschil tussen de vader en de moeder van twee minderjarigen. De vader, verzoeker, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarigen en om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij hem te bepalen. De moeder, verweerster, heeft het gezag over de minderjarigen van rechtswege alleen uitgeoefend. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 maart 2017 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 2 mei 2017. Tijdens de zittingen zijn de minderjarigen gehoord en is er een rapport van de Voogdijraad ingediend, waarin werd geadviseerd om het gezag gezamenlijk te regelen en de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen te splitsen tussen de ouders. Op 24 oktober 2017 gaven beide partijen aan in te stemmen met het advies van de Voogdijraad. Het gerecht heeft vervolgens besloten dat de vader en de moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarigen zullen uitoefenen, met de hoofdverblijfplaats van de oudste minderjarige bij de vader en de jongste bij de moeder. Ook zijn er omgangsregelingen vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en andere verzoeken zijn afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 5 december 2017
Behorend bij EJ nr. 443 van 2017 / AUA201701586
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
in persoon,
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbenden:
[minderjarige sub 1],
[minderjarige sub 2],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 3 maart 2017,
  • het verweerschrift, ingediend op 2 mei 2017,
  • het verhoor van de minderjarige [minderjarige sub 1], op 26 april 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 2 mei 2017, waaruit blijkt dat verzoeker in persoon is verschenen en de moeder bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw A. Emmanuel,
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 1 september 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling op 24 oktober 2017, waaruit blijkt dat verzoeker in persoon is verschenen en de moeder bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mevrouw A. Flanders en mevrouw S. Figaroa.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarige [minderjarige sub 1] is op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] uit de moeder geboren. De minderjarige [minderjarige sub 2] is op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] uit de moeder geboren. De minderjarigen zijn door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarigen alleen uit.

3.HET VERZOEK

Het - ter zitting gewijzigd - verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader gezamenlijk met de moeder dan wel alleen met het gezag over de minderjarigen wordt belast. Tevens verzoekt de vader om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij hem te bepalen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten.
4.2
Het gerecht heeft ter zitting van 2 mei 2017 aan de Voogdijraad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen, ter beantwoording van de vraag of in dit geval een onaanvaardbaar risico voor de minderjarigen bestaat dat zij klem of verloren zouden raken tussen de ouders, indien de ouders het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen, bij welke ouder de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in hun belang dient te worden bepaald en op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van de ouders. In zijn rapport van 5 september 2017 adviseert de Voogdijraad om partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten, om het hoofdverblijf van [minderjarige sub 1] bij de vader te bepalen en het hoofdverblijf van [minderjarige sub 2] bij de moeder. Tevens adviseert de Voogdijraad om de navolgende omgangsregeling te bepalen tussen de minderjarigen en de ouders.
4.3
Ter zitting van 24 oktober 2017 hebben partijen aangegeven dat zij instemmen met het advies van de Voogdijraad. Het gerecht is van oordeel dat het advies van de Voogdijraad in het belang is van de minderjarigen en zal dienovereenkomstig beslissen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [verzoeker], voortaan gezamenlijk met de moeder, [verweerster], het gezag over [minderjarige sub 1], geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] en [minderjarige sub 2], geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats], zal uitoefenen,
bepaalt de woonplaats (hoofdverblijf) van de minderjarige [minderjarige sub 1] bij de vader en van de minderjarige [minderjarige sub 2] bij de moeder,
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige [minderjarige sub 1] als volgt:
om de week (week 1) op zaterdag en zondag,
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige [minderjarige sub 2] als volgt:
om de week (week 2) op zaterdag en zondag,
bepaalt dat partijen in onderling overleg de omgangsregeling op de verjaardag van de minderjarigen zullen afspreken,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, ter zitting van 5 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.