In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 december 2017 een beschikking gegeven in een geschil tussen de vader en de moeder van twee minderjarigen. De vader, verzoeker, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarigen en om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij hem te bepalen. De moeder, verweerster, heeft het gezag over de minderjarigen van rechtswege alleen uitgeoefend. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 maart 2017 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 2 mei 2017. Tijdens de zittingen zijn de minderjarigen gehoord en is er een rapport van de Voogdijraad ingediend, waarin werd geadviseerd om het gezag gezamenlijk te regelen en de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen te splitsen tussen de ouders. Op 24 oktober 2017 gaven beide partijen aan in te stemmen met het advies van de Voogdijraad. Het gerecht heeft vervolgens besloten dat de vader en de moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarigen zullen uitoefenen, met de hoofdverblijfplaats van de oudste minderjarige bij de vader en de jongste bij de moeder. Ook zijn er omgangsregelingen vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en andere verzoeken zijn afgewezen.