Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.HET VERZOEK
3.DE BEOORDELING
4.DE BESLISSING
9 januari 2018 om 8.45 uur;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 december 2017 een tussenbeschikking gegeven in een verzoek tot ondercuratelestelling. Het verzoek is ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, met als doel de verweerster, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie, onder curatele te stellen. De procedure is gestart op 8 augustus 2017 en de behandeling vond plaats op 24 oktober 2017. Tijdens deze zitting was de verweerster in persoon aanwezig, evenals de belanghebbende, die de neef van de verweerster is.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verweerster niet in staat is om haar belangen behoorlijk waar te nemen, wat een grond vormt voor ondercuratelestelling volgens artikel 1:378 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Echter, er ontstond een discussie over de ontvankelijkheid van de verzoeker, aangezien hij niet tot de in de wet genoemde personen behoort die een verzoek tot curatele kunnen indienen. Het Gerecht heeft besloten om een pragmatische oplossing te zoeken en heeft de verweerster de mogelijkheid geboden om zelf het verzoek tot ondercuratelestelling in te dienen.
De zaak zal worden voortgezet op een later moment, waarbij de verzoeker, de verweerster en de belanghebbende in persoon moeten verschijnen. De beslissing over verdere stappen is aangehouden, en het Gerecht heeft de zitting gepland voor 9 januari 2018.