ECLI:NL:OGEAA:2017:949

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
E.J. nr. 1660 van 2017 / AUA201701944
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondercuratelestelling van een meerderjarige met geestelijke stoornis

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 december 2017 een tussenbeschikking gegeven in een verzoek tot ondercuratelestelling. Het verzoek is ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, met als doel de verweerster, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie, onder curatele te stellen. De procedure is gestart op 8 augustus 2017 en de behandeling vond plaats op 24 oktober 2017. Tijdens deze zitting was de verweerster in persoon aanwezig, evenals de belanghebbende, die de neef van de verweerster is.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verweerster niet in staat is om haar belangen behoorlijk waar te nemen, wat een grond vormt voor ondercuratelestelling volgens artikel 1:378 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Echter, er ontstond een discussie over de ontvankelijkheid van de verzoeker, aangezien hij niet tot de in de wet genoemde personen behoort die een verzoek tot curatele kunnen indienen. Het Gerecht heeft besloten om een pragmatische oplossing te zoeken en heeft de verweerster de mogelijkheid geboden om zelf het verzoek tot ondercuratelestelling in te dienen.

De zaak zal worden voortgezet op een later moment, waarbij de verzoeker, de verweerster en de belanghebbende in persoon moeten verschijnen. De beslissing over verdere stappen is aangehouden, en het Gerecht heeft de zitting gepland voor 9 januari 2018.

Uitspraak

Beschikking van 5 december 2017
behorend bij E.J. nr. 1660 van 2017 / AUA201701944
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
om ondercuratelestelling van:
[Verweerster],
wonende in Aruba, te adres,
VERWEERSTER, hierna te noemen [verweerster],
in persoon.
Belanghebbende:
[belanghebbende], de neef.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 8 augustus 2017;
- de griffiersaantekeningen van de behandeling van de zaak op 24 oktober 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde, [verweerster] in persoon, de belanghebbende in persoon en […].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe dat [verweerster] onder curatele wordt gesteld met benoeming van verzoeker tot haar curator. Daartoe wordt aangevoerd dat [verweerster], al dan niet met tussenpozen, niet in staat is om haar belangen waar te nemen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:378, lid 1 en onder sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge deze bepaling kan de rechter een meerderjarige onder curatele stellen wegens een geestelijke stoornis waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen.
3.2
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [verweerster] lijdt aan de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Vast staat daarom, althans is aannemelijk, dat [verweerster] - al dan niet met tussenpozen - niet in staat is of bemoeilijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen. Dat rechtvaardigt in beginsel haar onder curatele stelling.
3.3
Ingevolge artikel 1:379 BWA kan de curatele worden verzocht door de betrokken persoon, zijn echtgenoot of andere levensgezel, zijn bloedverwanten in de rechte lijn en die in de zijlijn tot de vierde graad ingesloten, alsmede door zijn voogd; zij kan ook worden gevorderd door het Openbaar Ministerie. Ter zitting van 24 oktober 2017 heeft de belanghebbende betwist dat [verweerster] de tante is van verzoeker. Verzoeker heeft vervolgens beaamd dat [verweerster] een nicht van zijn moeder is. Naar het oordeel van het Gerecht behoort verzoeker niet tot de in voornoemd artikel genoemde personen die de curatele kunnen verzoeken. Dit één en ander zou tot het oordeel leiden dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek. Het Gerecht staat echter een pragmatische oplossing in deze kwestie voor.
3.4
Zoals hiervoor vermeld kan ook [verweerster] zelf verzoeken om zichzelf onder curatele te stellen, en verzoeker te benoemen als haar curator. Tegen die achtergrond komt het naar het oordeel van het Gerecht geraden voor om een voortzetting van de behandeling van de zaak te gelasten, om [verweerster] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vraag of zij zelf het verzoek tot ondercuratelestelling wenst in te stellen en in plaats van verzoeker als verzoekster in deze procedure heeft te gelden. De vraag of wat [verweerster] betreft verzoeker kan worden benoemd als haar curator heeft [verweerster] reeds bevestigend beantwoord tijdens de zitting van 24 oktober 2017.
3.5
Voortzetting van de behandeling van de zaak zal plaatsvinden op de hierna te melden terechtzitting. Verzoeker, [verweerster] en de belanghebbende dienen alsdan in persoon ter verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden.
3.6
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-bepaalt de voortzetting van de behandeling van de zaak op
9 januari 2018 om 8.45 uur;
-bepaalt voorts dat verzoeker, [verweerster] en de belanghebbende alsdan in persoon ter zitting moeten verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 5 december 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.