ECLI:NL:OGEAA:2017:95

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
LAR nr. 34 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende import van geneesmiddelen

In deze zaak heeft de vereniging Vereniging Importeurs Farmaceutische Producten Aruba (verzoekster) een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tegen de Inspecteur voor Geneesmiddelen (verweerder). Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een eerder verzoek van verzoekster aan verweerder om handhavend op te treden tegen de overtredingen van de importbepalingen van geneesmiddelen door de naamloze vennootschap MCA Botica Eagle N.V. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op haar verzoek en heeft het gerecht gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 30 januari 2017, waarbij zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd waren.

De rechter heeft overwogen dat op grond van artikel 54 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (LAR) een verzoek om schorsing van een beschikking kan worden gedaan indien de uitvoering daarvan voor de indiener een onevenredig nadeel met zich zou brengen. De rechter heeft vastgesteld dat het verzoek van verzoekster om handhavend op te treden te algemeen en verstrekkend is, waardoor het niet binnen het kader van een voorlopige voorziening valt. De rechter heeft ook opgemerkt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat apotheken, mits zij een vergunning hebben, verpakte geneesmiddelen mogen invoeren en doorverkopen aan andere apotheken.

Uiteindelijk heeft de rechter het verzoek van verzoekster afgewezen, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth, rechter-plaatsvervanger, op 13 februari 2017.

Uitspraak

Uitspraak van 13 februari 2017
LAR nr. 34 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
de vereniging VERENIGING IMPORTEURS PHARMACEUTISCHE PRODUCTEN ARUBA,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:
de INSPECTEUR VOOR GENEESMIDDELEN,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras-Orman (DWJZ)

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 6 september 2016 heeft verzoekster verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen de overtreding van de bepalingen ter zake van de import van geneesmiddelen uit de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening en het Landsbesluit verpakte geneesmiddelen door de naamloze vennootschap MCA Botica Eagle N.V. (hierna: derde-belanghebbende).
Tegen het uitblijven van een beschikking op dat verzoek heeft verzoekster bij brief van 5 januari 2017 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 6 januari, bij het gerecht ingekomen op 9 januari 2017, heeft verzoekster het gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op 27 januari 2017 heeft verweerder nadere stukken ingediend.
Op 27 januari 2017 heeft derde-belanghebbende nadere stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 januari 2017, waar verzoekster, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door drs. R.S. Angela, Inspecteur voor Geneesmiddelen, bijgestaan door voornoemde gemachtigde, zijn verschenen. Voorts is daar als partij gehoord derde-belanghebbende, vertegenwoordigd door de advocaat mr. R.T.J.M. Oomen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan, ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, van de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening zijn tot de uitoefening der artsenijbereidkunde bevoegd andere personen, rechtspersonen daaronder begrepen, aan wie daartoe door de Minister vergunning is verleend; de Minister kan aan de vergunning voorwaarden verbinden, de vergunning weigeren of deze intrekken, indien het belang der volksgezondheid zulks vordert; de weigering of de intrekking is met redenen omkleed; de vergunning strekt, hetzij tot het afleveren, hetzij tot het bereiden en afleveren in het groot van geneesmiddelen; de vergunninghouder mag niet over de toonbank verkopen noch open winkel houden.
Ingevolge artikel 4, vierde lid, voor zover thans van belang, is het verboden ongeregistreerde verpakte geneesmiddelen, dan wel geregistreerde verpakte geneesmiddelen waarvan de inschrijving is geschorst, te bereiden, te verkopen, af te leveren, in te voeren, te verhandelen of ter aflevering in voorraad te hebben.
Ingevolge artikel 5, aanhef en onder b, geldt het in het vierde lid vervatte verbod niet voor de invoer van ongeregistreerde verpakte geneesmiddelen en de aflevering dezer geneesmiddelen in de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aangewezen gevallen, een en ander indien is voldaan aan de bij dit landsbesluit gestelde voorschriften.
Ingevolge artikel 1 van het van het Landsbesluit verpakte geneesmiddelen wordt voor de toepassing van het bij of krachtens dit landsbesluit bepaalde onder importeur verstaan: ieder die verpakte geneesmiddelen invoert en krachtens een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, van artikel 3 der landsverordening, aflevert.
Ingevolge artikel 1 van het van het Landsbesluit verpakte geneesmiddelen wordt voor de toepassing van het bij of krachtens dit landsbesluit bepaalde onder groothandelaar verstaan: ieder die krachtens een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de landsverordening verpakte geneesmiddelen aflevert.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, geldt het verbod tot invoer van ongeregistreerde verpakte geneesmiddelen en tot aflevering dezer geneesmiddelen niet indien de invoer geschiedt krachtens een schriftelijke toestemming van de inspecteur voor geneesmiddelen. De inspecteur voor geneesmiddelen verleent de vergunning slechts aan apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen in bijzondere gevallen.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, mogen, behoudens indien zulks geschied voor eigen gebruik, geregistreerde verpakte geneesmiddelen slechts worden ingevoerd op grond van een overgelegde fabrieksfactuur waarop de naam van de importeur en de betreffende registratienummers zijn vermeld, of krachtens een schriftelijke vergunning welke de inspecteur voor geneesmiddelen voor ieder geval afzonderlijk, uitsluitend aan ingeschreven apothekers, kan verlenen.
2.3
Verzoekster verzoekt het gerecht om verweerder
“te veroordelen om alleen dan toestemming te verlenen aan een apotheek op Aruba om zelf een geneesmiddel te importeren wanneer de betrokken groothandelaar dat specifieke geneesmiddel niet in voorraad heeft, en dan alleen voor het vereiste aantal van dat specifieke geneesmiddel wat de betrokken apotheek gemiddeld aan dat geneesmiddel verkoopt totdat de groothandelaar deze weer in voorraad zal hebben en aan een apotheek te verbieden een alsdan door de apotheek direct geïmporteerd geneesmiddel aan andere boticas te verkopen, zulks op straffe van een dwangsom van Af 250.000,- voor elke keer dat gedaagde nalaat aan dit bevel te voldoen”. Aldus strekt het verzoek er onder meer toe verweerder op straffe van een dwangsom op te dragen handhavend op te treden, zoals door verzoekster aan verweerder verzocht, hangende het tegen het uitblijven van een beschikking op dat laatste verzoek gemaakte bezwaar.
2.4
Ter zitting heeft verweerder desverzocht te kennen gegeven dat hij zich op het standpunt stelt dat, gezien het wettelijk kader, zoals hiervoor onder 2.2 weergegeven, apotheken, indien hen daarvoor door hem een vergunning is verleend, verpakte geneesmiddelen mogen invoeren. De desbetreffende wettelijke bepalingen staan er volgens verweerder voorts niet aan in de weg dat de aldus ingevoerde geneesmiddelen worden doorverkocht aan andere apotheken. Verzoeken van apotheken om verlening van zodanige vergunningen worden toegewezen, indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, te weten dat het desbetreffende geneesmiddel bij de importeur niet op voorraad is, nieuw op de markt is of eerder op de markt is geweest, maar niet meer is geregistreerd, aldus verweerder. Verder heeft verweerder nader toegelicht dat op het verzoek van verzoekster om handhavend op te treden nog niet is beslist, een en ander in afwachting van door hem nieuw te formuleren beleid ter zake.
2.5
Beantwoording van de vragen ten aanzien van formele aspecten, zoals verweerders bevoegdheden ter zake en de belanghebbendheid van verzoekster, welke laatste vraag door derde-belanghebbende is opgeworpen, dient bij de beslissing op het gemaakte bezwaar te geschieden. Ten aanzien van de vraag of in afwachting daarvan aanleiding bestaat tot het treffen van de voorziening, zoals verzocht, wordt als volgt overwogen. Hetgeen verzoekster het gerecht verzoekt aan verweerder op te dragen, is zodanig verstrekkend en algemeen, dat deze opdracht het kader van de voorlopige voorziening te buiten gaat. Reeds om deze reden ziet het gerecht geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening, zoals verzocht, daargelaten dat verweerder zich naar voorlopig oordeel terecht op het standpunt heeft gesteld dat, indien daarvoor een vergunning is verleend, apotheken verpakte geneesmiddelen mogen invoeren en doorverkopen aan andere apotheken. Gelet hierop, zal het verzoek worden afgewezen.
2.6
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter-plaatsvervanger in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2017, in aanwezigheid van de griffier