In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 december 2017 een beschikking gegeven inzake de wijziging van kinderalimentatie. De verzoekster, de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.F.J. Caster, heeft een verzoek ingediend om de kinderalimentatie te wijzigen op basis van gewijzigde omstandigheden conform artikel 1:401 lid 1 BW. De verweerder, de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, woont in Nederland. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 14 maart 2017, waarin het gezag werd uitgesproken en een voorlopige omgangsregeling werd vastgesteld. De uitspraak van 5 december 2017 is het resultaat van een zorgvuldige beoordeling van de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van de minderjarige.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige Afl. 880,- per maand bedragen, rekening houdend met bijzondere uitgaven zoals naschoolse opvang en zwemles. De draagkracht van zowel de moeder als de vader is beoordeeld, waarbij het gerecht de netto-inkomens en vaste lasten in overweging heeft genomen. Uiteindelijk is de bijdrageplicht van de vader vastgesteld op Afl. 440,- per maand, met een ingangsdatum van 1 september 2016. De beschikking van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 31 augustus 2011 is gewijzigd in die zin dat de vader nu bijdraagt aan de kosten van de minderjarige. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om meer of anders te verzoenen is afgewezen.