Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
4-11-2013. Ami [gedaagde] ta fia di Senor [eiser] e suma di $4.000,- mita paga bek dia 4-12-2-13 $5.200,-, att: [gedaagde]”.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, aangespannen door eiser tegen gedaagde, betreft het een geschil over een geldleningsovereenkomst die op 4 november 2013 is gesloten. Eiser heeft gedaagde een bedrag van $4.000,- geleend, met de afspraak dat gedaagde dit bedrag zou terugbetalen, inclusief rente. Gedaagde heeft op 4 juli 2014 een deel van de lening, Afl. 3.600,-, terugbetaald, maar heeft het resterende bedrag niet voldaan. Eiser heeft gedaagde in augustus 2016 aangemaand om het resterende bedrag van Afl. 5.500,-, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, te betalen. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de rente die eiser vordert, niet in overeenstemming is met de geldende wetgeving.
De rechter heeft de feiten en standpunten van beide partijen beoordeeld. Eiser heeft in zijn verzoekschrift een contractuele rente van 30% per jaar opgevoerd, maar heeft deze later verlaagd naar 18%. Gedaagde betwist de hoogte van de rente en stelt dat de wettelijke rente van 1,5% per maand van toepassing is. De rechter oordeelt dat de vorderingen van eiser en gedaagde in wezen op hetzelfde neerkomen, en dat de rente van 1,5% per maand moet worden toegepast. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde nog Afl. 3.505,- verschuldigd is aan eiser, na rekening te houden met de reeds gedane betalingen.
De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten van eiser afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van buitengerechtelijke werkzaamheden. Uiteindelijk heeft de rechter gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 3.505,- aan eiser, evenals de proceskosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 29 november 2017 door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.